Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Australië inzake sociale zekerheid
Artikel 24 Uitwisseling van inlichtingen en wederzijdse bijstand
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2003
- Bronpublicatie:
02-07-2001, Trb. 2002, 95 (uitgifte: 10-05-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2003, Trb. 2003, 107 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De bevoegde autoriteiten en bevoegde organen die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag:
- a.
verstrekken elkaar alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag, voor zover zulks is toegestaan door de wetgeving die zij uitvoeren;
- b.
verlenen elkaar hun goede diensten en bijstand (met inbegrip van de wederzijdse verstrekking van de noodzakelijke inlichtingen) met betrekking tot de vaststelling of de betaling van uitkeringen ingevolge dit Verdrag of ingevolge de wetgeving waarop dit Verdrag van toepassing is, als betrof het de toepassing van hun eigen wetgeving;
- c.
doen elkaar zo spoedig mogelijk alle inlichtingen toekomen omtrent de door hen getroffen maatregelen voor de toepassing van dit Verdrag of omtrent wijzigingen in hun onderscheiden wetgeving voor zover deze wijzigingen van invloed zijn op de toepassing van dit Verdrag;
- d.
verlenen elkaar, op verzoek, bijstand met betrekking tot de uitvoering van verdragen inzake sociale zekerheid die een van beide Partijen sluit met derde staten, in de mate en onder de omstandigheden als aangegeven in het in overeenstemming met artikel 25 opgestelde Administratief Akkoord;
- e.
streven ernaar problemen of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van dit Verdrag gezamenlijk op te lossen.
2.
De in het eerste lid bedoelde hulp is kosteloos, onder voorbehoud van eventuele tussen de bevoegde autoriteiten en bevoegde organen overeengekomen regelingen inzake de vergoeding van bepaalde soorten kosten.
3.
Tenzij openbaarmaking vereist is krachtens de wetten van een Partij, zijn alle inlichtingen over een persoon die in overeenkomstemming[lees: overeenstemming] met dit Verdrag door een bevoegde autoriteit of een bevoegd orgaan van die Partij aan een bevoegde autoriteit of een bevoegd orgaan van de andere Partij zijn doorgegeven vertrouwelijk en mogen alleen worden gebruikt voor de uitvoering van dit Verdrag en van de wetgeving waarop dit Verdrag van toepassing is.
4.
De bepalingen van het eerste en derde lid mogen nimmer zodanig worden uitgelegd dat daardoor de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van een Partij ertoe wordt verplicht:
- a.
administratieve maatregelen uit te voeren in afwijking van de wetten of bestuurspraktijk van die Partij of de andere; of
- b.
bijzonderheden te verstrekken die niet verkregen kunnen worden krachtens de wetten of in de normale bestuurspraktijk van die Partij of de andere.
5.
Onverminderd de wetten of administratieve praktijken van een Partij, worden geen inlichtingen betreffende een persoon die die Partij ontvangt van de andere Partij overgedragen of openbaar gemaakt aan een ander land of een organisatie in dat andere land zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van die andere Partij.
6.
Voor de toepassing van dit Verdrag kunnen de bevoegde autoriteit en de bevoegde organen van een Partij zich in verbinding stellen met de andere Partij in de officiële taal van die Partij.