NJB 2021/2948:Yukos. Internationale arbitrage. In een internationale arbitrageprocedure op de voet van het Energiehandvest wordt de Russische Federatie veroordeeld tot betaling van ruim USD 50 miljard aan (voormalige) aandeelhouders van Yukos. Op vordering van de Russische Federatie vernietigt de (overheids)rechtbank de arbitrale vonnissen. In hoger beroep wijst het hof de vordering tot vernietiging van de arbitrale vonnissen alsnog af. De Russische Federatie heeft bij inleidende dagvaarding onder meer betoogd dat de arbitrale vonnissen tot stand zijn gekomen in strijd met de openbare orde. Bij memorie van antwoord heeft zij onder meer betoogd dat de arbitrale vonnissen tot stand zijn gekomen onder invloed van bedrog. Het hof oordeelt dat de stellingen over bedrog niet in deze vernietigingsprocedure aan de orde kunnen komen, maar alleen in een herroepingsprocedure. Hoge Raad: 1. Bedrog. Het oordeel van het hof dat het betoog van de Russische Federatie over bedrog buiten beschouwing moet worden gelaten, is onjuist. De vraag of de in de memorie van antwoord gegeven uitwerking (bedrog) van de bij inleidende dagvaarding ingeroepen vernietigingsgrond (strijd met de openbare orde) in strijd is met de eisen van een goede procesorde, heeft het hof niet behandeld. 2. Bevoegdheid van het scheidsgerecht. Het staat de rechter vrij om op andere dan de door het scheidsgerecht gehanteerde gronden te oordelen dat het zich terecht bevoegd heeft geacht. 3. Voorlopige toepassing van het Energiehandvest. Het hof heeft geoordeeld dat de Russische Federatie gehouden was het Energiehandvest voorlopig toe te passen. De daartegen gerichte klachten kunnen niet tot cassatie leiden. 4. Investering. Investeerder. De uitleg die het hof heeft gegeven aan de begrippen ‘investering’ en ‘investeerder’ als gehanteerd in het Energiehandvest, is juist. 5. Openbare orde. Het oordeel van het hof dat de arbitrale vonnissen, of de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen, niet in strijd zijn met de openbare orde, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 6. Schending van de opdracht. Indien de schending van de opdracht niet ernstig is, leidt dit niet tot vernietiging van het arbitrale vonnis.