3.8.8.1 Zuivere splitsing en afsplitsing

De evenredige splitsing is alleen toepasbaar indien alle verkrijgende vennootschappen bij de splitsing worden opgericht. De evenredige splitsing kan voor beide vormen van splitsing gebruikt worden. De redactie van artikel 2:334hh BW als geheel zou tot een andere conclusie kunnen leiden. In artikel 2:334hh lid 1 BW wordt de afsplitsing genoemd waarbij de verkrijgende vennootschap(pen) bij de splitsing wordt of worden opgericht en waarbij de splitsende vennootschap enig aandeelhouder wordt. Omdat artikel 2:334hh lid 1 BW alleen geldt voor afsplitsing, zou tot de conclusie gekomen kunnen worden dat artikel 2:334hh lid 2 BW ook alleen voor afsplitsing zou gelden, met dien verstande dat het niet de splitsende vennootschap is die aandeelhouder wordt van de verkrijgende vennootschappen, maar de aandeelhouders van de splitsende vennootschap.

Dat de evenredige splitsing ook mogelijk is bij zuivere splitsing, blijkt ook wanneer artikel 2:334hh lid 2 BW wordt geïnterpreteerd in het licht van artikel 22 lid 5 Zesde richtlijn, waarop artikel 2:334hh lid 2 BW is gebaseerd. Artikel 22 lid 5 Zesde richtlijn is opgenomen in Hoofdstuk II van die richtlijn, met als titel ‘Splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen’, welk hoofdstuk primair ziet op zuivere splitsing en subsidiair, via de schakelbepaling van artikel 25 Zesde richtlijn, ook op afsplitsing.1