Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 366 Beginselen
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
Om te waarborgen dat geen subsidies worden verleend die een substantieel effect op het handelsverkeer of de investeringen tussen de Partijen hebben of kunnen hebben, beschikt elke Partij over een doeltreffend subsidiecontrolesysteem dat waarborgt dat subsidies in overeenstemming met de volgende beginselen worden verleend:
- a)
de subsidies beantwoorden aan een specifieke beleidsdoelstelling om een geconstateerd marktfalen te verhelpen of een billijkheidsbeginsel, zoals sociale moeilijkheden of distributieproblemen, aan te pakken (‘de doelstelling’);
- b)
de subsidies staan in verhouding tot en blijven beperkt tot wat noodzakelijk is om de doelstelling te verwezenlijken;
- c)
de subsidies zijn bedoeld om een wijziging in het economisch gedrag van de begunstigde teweeg te brengen die bevorderlijk is voor het bereiken van de doelstelling en die zonder de subsidies niet zou plaatsvinden;
- d)
de subsidies mogen geen gewone compensatie vormen voor kosten die de begunstigde zonder enige subsidie zou hebben gefinancierd;
- e)
de subsidies zijn een geschikt beleidsinstrument om een beleidsdoelstelling te verwezenlijken en die doelstelling kan niet met andere, minder verstorende middelen worden bereikt;
- f)
de subsidies leveren een positieve bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstelling die opweegt tegen eventuele negatieve effecten, met name de negatieve effecten op het handelsverkeer of de investeringen tussen de Partijen.
2.
Onverminderd lid 1 van dit artikel past elke Partij in voorkomend geval de voorwaarden van artikel 367 toe, indien de betrokken subsidies een substantieel effect op het handelsverkeer of de investeringen tussen de Partijen hebben of kunnen hebben.
3.
Elke Partij bepaalt in haar eigen binnenlandse wetgeving hoe haar subsidiecontrolesysteem wordt ontworpen om aan de verplichting uit hoofde van de leden 1 en 2 te voldoen, op voorwaarde dat elke Partij ervoor zorgt dat de verplichtingen uit hoofde van de leden 1 en 2 zo in haar wetgeving worden omgezet dat de rechtmatigheid van een individuele subsidie wordt bepaald door de beginselen.