Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/881 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013 (de cyberbeveiligingsverordening)
Artikel 33 Fraudebestrijding
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/881)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/881)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Informatierecht / ICT
1.
Om de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten als bedoeld in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) te bevorderen, treedt Enisa uiterlijk op 28 december 2019 toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (2). Enisa stelt het de passende, voor alle werknemers van Enisa geldende bepalingen vast volgens het model van de bijlage bij dat akkoord.
2.
De Rekenkamer is bevoegd om bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die van Enisa Uniemiddelen hebben ontvangen, audits te verrichten zowel op basis van documenten als door middel van inspecties ter plaatse.
3.
OLAF kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (3), onderzoeken verrichten, waaronder controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er in verband met een door Enisa gefinancierde subsidie of overeenkomst sprake is van fraude, corruptie of andere illegale activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.
4.
Samenwerkingsovereenkomsten met derde landen of internationale organisaties, overeenkomsten, subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten van het Enisa bevatten, onverminderd de leden 1, 2 en 3, bepalingen die de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen dergelijke audits en onderzoeken binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).