NJ 1949/430
Geldt wetgeving op de prijzen voor verkoop met liefdadig doel? Betekenis van „strafbare feiten, welke uitsluitend zijn overtreding van prijsvoorschriften", in art. 5 lid 2 sub A Besluit Ber. Ec. Delicten. Gedeeltelijke bewezenverklaring. Betaling geldsbedrag aan stichting van weldadigheid als bijz. voorwaarde; reden waarom dit is bijz. voorwaarde het gedrag van den veroordeelde betreffend. Opdracht tot verlenen van hulp en steun ook nodig bij gedeeltelijk voorwaardelijke geldboete.
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 maart 1949
- Magistraten
Mrs Fick, Feber, Vrij, de Jong, v. Berckel
- Zaaknummer
[01031949/NJ_1949-430]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS108840:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1949:200, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑03‑1949
- Wetingang
(Sr art. 14a, 14c; Sv art. 350; Besluit Berechting Economische Delicten 1944 art. 5; Prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939 art. 3.)
Essentie
Geldt wetgeving op de prijzen voor verkoop met liefdadig doel? Betekenis van „strafbare feiten, welke uitsluitend zijn overtreding van prijsvoorschriften", in art. 5 lid 2 sub A Besluit Ber. Ec. Delicten. Gedeeltelijke bewezenverklaring. Betaling geldsbedrag aan stichting van weldadigheid als bijz. voorwaarde; reden waarom dit is bijz. voorwaarde het gedrag van den veroordeelde betreffend. Opdracht tot verlenen van hulp en steun ook nodig bij gedeeltelijk voorwaardelijke geldboete.
Samenvatting
Het middel, stellende dat de wetgeving op de prijzen niet toepasselijk zou zijn op verkoop voor een liefdadig doel, kan reeds daarom niet tot cassatie leiden, omdat uit de stukken, ...