Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/240
Het Hof heeft bij zijn oordeel dat namens verdachte te laat hoger beroep is ingesteld, niet kenbaar aandacht besteed aan de op 5 februari 2013 bij de griffie ingekomen bijzondere schriftelijke volmacht. Uit de bij de schriftuur overgelegde verklaringen is het de kantoorgenoot van de advocaat van verdachte, mr. X, geweest die bij wege van confraternele hulp de brief van 5 februari 2013 ‘p/o [naam advocaat van verdachte]’ heeft ondertekend. Daaruit volgt dat geen onzekerheid bestaat dat een door verdachte bepaaldelijk gemachtigde advocaat de bijzondere schriftelijke volmacht heeft verleend.
HR 27-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:130
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 januari 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/00016
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:130, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2806, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑2014
Essentie
Het Hof heeft bij zijn oordeel dat namens verdachte te laat hoger beroep is ingesteld, niet kenbaar aandacht besteed aan de op 5 februari 2013 bij de griffie ingekomen bijzondere schriftelijke volmacht. Uit de bij de schriftuur overgelegde verklaringen is het de kantoorgenoot van de advocaat van verdachte, mr. X, geweest die bij wege van confraternele hulp de brief van 5 februari 2013 ‘p/o [naam advocaat van verdachte]’ heeft ondertekend. Daaruit volgt dat geen onzekerheid bestaat dat een door verdachte bepaaldelijk gemachtigde advocaat de bijzondere schriftelijke volmacht heeft verleend.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.