RvdW 2016/302
Strafmotivering. De kennelijke opvatting van het middel dat omstandigheden die worden gebruikt ter motivering van de straf moeten kunnen worden ontleend aan de in de bestreden uitspraak gebezigde bewijsmiddelen dan wel aan nader aangeduide bewijsmiddelen stelt een eis die het recht niet kent. Voldoende is dat van die omstandigheden ter terechtzitting is gebleken.
HR 09-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:211
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/01895
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:211, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2648, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2015
Essentie
Strafmotivering. De kennelijke opvatting van het middel dat omstandigheden die worden gebruikt ter motivering van de straf moeten kunnen worden ontleend aan de in de bestreden uitspraak gebezigde bewijsmiddelen dan wel aan nader aangeduide bewijsmiddelen stelt een eis die het recht niet kent. Voldoende is dat van die omstandigheden ter terechtzitting is gebleken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 5 maart 2015, nummer 23/003444-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. L.E. de Jong, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
Verdachte is bij arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.