NJB 2019/773
Internationale rechtsmacht. Commune regels. Een vordering wordt ingesteld tegen (meer dan) vier gedaagden. Twee gedaagden zijn gevestigd in Nederland en twee gedaagden wonen in Moldavië. Het hof oordeelt dat internationale rechtsmacht bestaat voor (een deel van) de vordering tegen een van de in Moldavië woonachtige gedaagden, maar dat geen internationale rechtsmacht bestaat voor de vorderingen tegen de andere in Moldavië woonachtige gedaagde. Hoge Raad: 1. Verhouding met rechtspraak van het HvJEU. Bij de uitleg van de commune regels voor internationale rechtsmacht moet in beginsel aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het HvJEU over (de voorlopers van) de Verordening Brussel I-bis. 2. Stellingen van partijen. De Nederlandse rechter die in het kader van de toepassing van de commune regels voor internationale rechtsmacht onderzoekt of hem bevoegdheid toekomt, dient zich niet te beperken tot de stellingen van eiser, maar moet ook acht slaan op alle hem ter beschikking staande gegevens over de werkelijk tussen partijen bestaande rechtsverhouding en, in voorkomend geval, op de stellingen van gedaagde. In dit kader behoeft de rechter geen gelegenheid te geven voor bewijslevering. 3. Verschillende gedaagden. Voldoende samenhang. Art. 7 lid 1 Rv reikt niet zo ver dat ten aanzien van een gedaagde rechtsmacht kan bestaan op de enkele grond dat de vorderingen tegen deze gedaagde samenhangen met de vorderingen tegen een gedaagde ten aanzien van wie rechtsmacht uitsluitend is aangenomen op grond van art. 7 lid 1 Rv
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:443
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/05852
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:443, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:123, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑12‑2017
- Wetingang
(art. 5 EVRM; art. 1 Eerste Protocol EVRM; art. 8, aanhef en onder 1, Verordening Brussel I-bis; art. 7 lid 1 Rv)
Essentie
Internationale rechtsmacht. Commune regels. Een vordering wordt ingesteld tegen (meer dan) vier gedaagden. Twee gedaagden zijn gevestigd in Nederland en twee gedaagden wonen in Moldavië. Het hof oordeelt dat internationale rechtsmacht bestaat voor (een deel van) de vordering tegen een van de in Moldavië woonachtige gedaagden, maar dat geen internationale rechtsmacht bestaat voor de vorderingen tegen de andere in Moldavië woonachtige gedaagde. Hoge Raad: 1. Verhouding met rechtspraak van het HvJEU. Bij de uitleg van de commune regels voor internationale rechtsmacht moet in beginsel aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het HvJEU over (de voorlopers van) de Verordening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.