NJB 2019/2635
Beklag aangaande beslag in het geval dat (bij onherroepelijke beslissing) door de strafrechter ingevolge art. 353 Sv lid 2 onder c Sv de bewaring van het inbeslaggenomen geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende is gelast en waarin een derde een klaagschrift heeft ingediend strekkende tot teruggave, art. 552a Sv: de beklagrechter dient dan te beoordelen of die derde redelijkerwijs moet worden aangemerkt als de rechthebbende ten behoeve van wie de strafrechter de bewaring heeft gelast. Het Hof heeft deze maatstaf juist toegepast. Het hof kon in casu bovendien oordelen dat de klaagster niet redelijkerwijs als de rechthebbende van het geldbedrag kan worden aangemerkt
HR 19-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1814
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 november 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma en M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/04547
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1814, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:832, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2019
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag in het geval dat (bij onherroepelijke beslissing) door de strafrechter ingevolge art. 353 Sv lid 2 onder c Sv de bewaring van het inbeslaggenomen geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende is gelast en waarin een derde een klaagschrift heeft ingediend strekkende tot teruggave, art. 552a Sv: de beklagrechter dient dan te beoordelen of die derde redelijkerwijs moet worden aangemerkt als de rechthebbende ten behoeve van wie de strafrechter de bewaring heeft gelast. Het Hof heeft deze maatstaf juist toegepast. Het hof kon in casu bovendien oordelen dat de klaagster niet redelijkerwijs als de rechthebbende van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.