CRvB, 14-05-2014, nr. 11-17 WW-V
ECLI:NL:CRVB:2014:1663
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
14-05-2014
- Zaaknummer
11-17 WW-V
- Roepnaam
rommelige uitnodiging
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2014:1663, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 14‑05‑2014; (Hoger beroep)
Vervallenverklaring van: ECLI:NL:CRVB:2012:BY5954
- Vindplaatsen
AB 2014/263 met annotatie van L.J.A. Damen
Uitspraak 14‑05‑2014
Inhoudsindicatie
Nu niet kan worden aangenomen dat de uitnodiging voor de zitting van 31 oktober 2012 te bestemder plaatse is aangekomen, moet het er voor worden gehouden dat appellante niet in staat is gesteld op de zitting van de Raad haar standpunt toe te lichten. Appellante heeft daarom terecht gesteld dat haar recht op een eerlijk proces is geschonden.
11/17 WW-V, 11/5755 WW-V
Datum uitspraak: 14 mei 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 12 december 2012,
11/17 WW, 11/5755 WW
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. I.A. Groenendijk, advocaat, zich bij faxbericht van
18 januari 2013 tot de Raad gewend en verzocht de uitspraak van de Raad van 12 december 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY5954, te herzien.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 2 april 2014. Namens appellante is verschenen
mr. A.J. van Duijne Strobosch, advocaat. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen
door mr. J.J. Grasmeijer.
OVERWEGINGEN
1.
Appellante heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat haar recht op een eerlijk proces is geschonden. Zij heeft ter onderbouwing daarvan verwezen naar de gang van zaken rond de behandeling ter zitting van haar hoger beroep. Nadat appellante reeds eerder was opgeroepen om ter zitting van de Raad te verschijnen, werd een zitting van 5 september 2012 uitgesteld. Gemachtigde van appellante heeft nadien niet meer van de Raad vernomen. Toen zij vervolgens op 10 december 2012 contact met de Raad opnam, vernam zij dat het hoger beroep ter zitting van 31 oktober 2012 was behandeld. Voor deze zitting heeft appellante geen uitnodiging ontvangen.
2.1.
Gelet op de bewoordingen van het verzoek van appellante begrijpt de Raad dat zij van mening is dat zij niet in staat is gesteld op de zitting haar standpunt nader toe te lichten.
2.2.
De Raad kan een door hem gedane uitspraak vervallen verklaren indien blijkt dat een belanghebbende aantoonbaar en in zodanige mate in zijn processuele belangen is geschaad, doordat een voorschrift van openbare orde niet in acht is genomen, dat ten gevolge daarvan moet worden vastgesteld dat de uitspraak die het betreft niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
2.3.
Uit de gegevens die de Raad ter beschikking staan, blijkt dat de per aangetekende post verzonden uitnodiging voor de zitting van 31 oktober 2012, gericht aan het kantooradres van de gemachtigde van appellante, op 18 september 2012 is aangenomen door PostNL. Uit het geautomatiseerde systeem van PostNL, bestemd om de zending van het betreffende stuk te volgen, blijkt dat als bezorgdatum van het poststuk is vermeld 19 september 2012. De voor ontvangst van het poststuk vereiste handtekening ontbreekt echter en is in dit systeem niet te raadplegen. De ontvangst van de uitnodiging aan het kantooradres van de gemachtigde van appellante staat daarmee niet vast. Er zijn geen indicaties dat de uitnodiging wel zou zijn ontvangen.
2.4.
Nu niet kan worden aangenomen dat de uitnodiging voor de zitting van 31 oktober 2012 te bestemder plaatse is aangekomen, moet het er voor worden gehouden dat appellante niet in staat is gesteld op de zitting van de Raad haar standpunt toe te lichten. Appellante heeft daarom terecht gesteld dat haar recht op een eerlijk proces is geschonden. De uitspraak van 12 december 2012 zal vervallen worden verklaard. Na de vervallenverklaring van de uitspraak zal de zaak opnieuw worden behandeld door een andere kamer dan de kamer die de uitspraak van 12 december 2012 heeft gedaan.
3.
Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand verleend voor het verzoek en voor het verschijnen ter zitting. Deze kosten worden begroot op € 730,50.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- verklaart zijn uitspraak van 12 december 2012 vervallen;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 730,50.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en H.G. Rottier en
C.C.W. Lange als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2014.
(getekend) G.A.J. van den Hurk
(getekend) G.J. van Gendt
EK