Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1103 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels
Artikel 16 Toetsing van de ontvankelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2016
- Bronpublicatie:
24-06-2016, PbEU 2016, L 183 (uitgifte: 08-07-2016, regelingnummer: 2016/1103)
- Inwerkingtreding
28-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2016, PbEU 2016, L 183 (uitgifte: 08-07-2016, regelingnummer: 2016/1103)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
1.
Indien de verweerder die zijn gewone verblijfplaats in een andere staat heeft dan de lidstaat waar de zaak aanhangig is gemaakt, niet verschijnt, houdt het op grond van deze verordening bevoegde gerecht de zaak aan zolang niet vaststaat dat de verweerder in de gelegenheid is gesteld het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, met het oog op zijn verweer, tijdig heeft ontvangen, of dat daartoe al het nodige is gedaan.
2.
Artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad (1) wordt toegepast in plaats van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, als de verzending van het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk van een lidstaat naar een andere lidstaat overeenkomstig die verordening moest geschieden.
3.
Indien Verordening (EG) nr. 1393/2007 niet van toepassing is, wordt artikel 15 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken toegepast, als de verzending van het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk naar het buitenland overeenkomstig dat verdrag moest geschieden.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en kennisgeving van stukken), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad (PB L 324 van 10.12.2007, blz. 79).