RvdW 2014/722
Onttrekking aan pandrecht.
HR 22-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:965
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 april 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/01685
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:965, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1431, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑08‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑12‑2012
- Wetingang
Art. 348 Sr
Essentie
Onttrekking aan pandrecht. Onder ‘onttrekken van een goed’ aan een in art. 348 lid 1 Sr genoemd recht, moet niet alleen worden verstaan een handeling die ten gevolge heeft dat het desbetreffende recht niet langer uitgeoefend kan worden, maar ook een handeling die ertoe strekt de uitoefening van dat recht te beletten. Verdachte heeft een auto, waarop door X een (stil) pandrecht was gevestigd tot zekerheid van een door het bedrijf van verdachte verschuldigde geldsom aan X, op zijn naam overgeschreven, waardoor ook de eigendom van de auto aan de verdachte was overgedragen. Deze handeling strekte ertoe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.