FED 2024/31
Posterieure erkenning van onrechtmatigheid doorbreekt formele rechtskracht niet.
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1568, m.nt. dr. mr. C. Maas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. Feteris, Wortel, Sieburgh, Van der Voort Maarschalk, Polak
- Zaaknummer
22/03769
- Noot
dr. mr. C. Maas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS950184:1
- Vakgebied(en)
Waardering onroerende zaken (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1568, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:571, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑06‑2023
- Wetingang
Art. 8:88 Awb
Essentie
Posterieure erkenning van onrechtmatigheid doorbreekt formele rechtskracht niet.
Samenvatting
Volgens belanghebbende is voor zijn dijkwoning jarenlang een te hoge WOZ-waarde vastgesteld doordat de heffingsambtenaar de waarderingsuitzondering voor waterverdedigingswerken onjuist heeft toegepast. Belanghebbende heeft vergoeding gevorderd van de daaruit voortvloeiende schade, te weten ten onrechte geheven onroerende-zaakbelastingen, waterschapsbelasting en inkomstenbelasting. De WOZ-beschikkingen stonden op dat moment al onherroepelijk vast. De heffingsambtenaar heeft nadien erkend dat deze beschikkingen onrechtmatig waren. De Hoge Raad oordeelt dat indien de erkenning van de onrechtmatigheid heeft plaatsgevonden nadat de termijnen voor bezwaar en beroep ongebruikt zijn verstreken, geen plaats is voor een uitzondering op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.