Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1170
Opzettelijk voorhanden hebben van voorwerpen ter voorbereiding van diefstal ‘gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd’ in een woning d.m.v. inklimming. Dat verdachte een diefstal ‘gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd’ in een woning heeft voorbereid, kan niet worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen.
HR 08-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2528
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 november 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/01737
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2528, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1084, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2016
Essentie
Opzettelijk voorhanden hebben van voorwerpen ter voorbereiding van diefstal ‘gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd‘ in een woning d.m.v. inklimming. Dat verdachte een diefstal ‘gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd’ in een woning heeft voorbereid, kan niet worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 20 maart 2015, nummer 23/003914-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: S.F.W. van ’t Hullenaar, te Arnhem.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
1.
De verdachte is bij arrest van 20 maart 2015 door het Gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.