RBP 2019/24
Eerlijk proces. Is er sprake van een toepassing hoor en wederhoor als recht wordt gedaan op een vermeerderde eis?
HR 30-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2216
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/04931
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- JCDI
JCDI:ADS33886:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2216, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1054, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑10‑2017
- Wetingang
Essentie
Eerlijk proces. Hoor en wederhoor. Is er sprake van een toepassing hoor en wederhoor als recht wordt gedaan op een vermeerderde eis?
Samenvatting
In eerste aanleg beperkt ING Bank haar vordering op een schuldenaar tot de competentiegrens van € 25.000, waarbij zij zich ten aanzien van de restantvordering haar rechten tot eisvermeerdering voorbehoudt. De kantonrechter heeft de vorderingen grotendeels toegewezen. De schuldenaar komt daartegen in appel. Bij memorie van antwoord vermeerdert de bank alsnog haar eis tot de volledig openstaande vordering. Het hof wijst die vordering toe. De schuldenaar komt daartegen in cassatie stellende dat hij ten onrechte niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.