1.3.2.1 Voorvraag: aandeel op naam of aandeel aan toonder

Voordat het toepasselijke recht op de overdracht van aandelen vastgesteld kan worden, moet allereerst worden bepaald of het betreffende stuk – waarvan vermoed wordt dat het een aandeel is – (i) een aandeelbewijs is en (ii) of het aandeelbewijs een aandeel op naam is dan wel een aandeel aan toonder (artikel 10:137 BW).

Of een stuk een aandeelbewijs is, wordt bepaald aan de hand van het recht dat van toepassing is op de in het stuk vermelde uitgevende vennootschap, de lex societatis. De lex societatis wordt in het Nederlandse ipr bepaald aan de hand van het incorporatiestelsel, zoals opgenomen in artikel 10:118 BW (voor inwerkingtreding van Boek 10 BW: artikel 2 Wet conflictenrecht corporaties).1 Is er geen sprake van een aandeelbewijs, dan is er automatisch sprake van een aandeel op naam.2

Indien een stuk krachtens de lex societatis kwalificeert als een aandeelbewijs, wordt aan de hand van het recht van de staat waar het aandeelbewijs zich bevindt, de lex cartae sitae, bepaald of het stuk een aandeel op naam dan wel een aandeel aan toonder is. Als een aandeelbewijs zich bevindt in Nederland, kan aan de hand van artikel 2:82 BW en de daarin opgenomen verwijzing naar de statuten van de betreffende vennootschap bepaald worden of er sprake is van een aandeel op naam of een aandeel aan toonder.