Einde inhoudsopgave
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
08-03-2017, Stb. 2017, 98 (uitgifte: 23-03-2017, kamerstukken: 34626)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, Stb. 2017, 227 (uitgifte: 09-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Staatsrecht / Wetgeving
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- —
schadeloosstelling: de schadeloosstelling, bedoeld in artikel 2 van deze wet;
- —
kamerlid: lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
- —
de voorzitter: de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
- —
de eerste, tweede en overige ondervoorzitters: de eerste, tweede respectievelijk overige ondervoorzitters van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
- —
fractievoorzitter: kamerlid waarvan door de voorzitter is vastgesteld dat dat lid voorzitter is van een fractie, dan wel enig lid is van een fractie;
- —
griffier: de griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
2.
Deze wet is niet van toepassing op kamerleden die het ambt van minister of staatssecretaris bekleden.
3.
De artikelen 2 tot en met 6 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op het kamerlid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.