V-N 2024/47.5
Zelfstandige timmerlieden zijn niet in dienst bij houthandel.Toelichting staatssecretaris
Hof 's-Hertogenbosch 19-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2002, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
19 juni 2024
- Magistraten
Gladpootjes, Fortuin, Brakeboer
- Zaaknummer
22/1016
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS983707:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Dienstbetrekking
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2024:2002, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 19‑06‑2024
- Wetingang
art. 7:610 BW; art. 2, 3 lid 1-a en art. 4 lid e Wet LB 1964
Essentie
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur het bestaan van een gezagsverhouding niet aannemelijk maakt.
Samenvatting
X BV produceert en verkoopt tuinhuisjes en overkappingen. Het plaatsen daarvan wordt jarenlang uitbesteed aan vier uit het buitenland afkomstige timmerlieden. In geschil is of zij in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot haar staan. De timmerlieden zijn in hun land van herkomst geregistreerd als ondernemer en hebben daar een BTW-nummer. De timmerlieden bepalen zelf hun werktijden en verrichten de opdrachten op basis van bouwtekeningen van X BV. In geschil is de LB-naheffing van € 310.668, alsmede de vergrijpboete van € 30.715. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is gelet op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.