HR, 20-12-2019, nr. 18/03299
ECLI:NL:HR:2019:2028
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-12-2019
- Zaaknummer
18/03299
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Financieel recht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:2028, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2019; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2018:1841, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑12‑2019
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 18/03299
Datum 20 december 2019
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1],wonende te [woonplaats 1],
2. [eiser 2],wonende te [woonplaats 2],
EISERS tot cassatie, verweerders in het incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaten: mr. M. Littooij en mr. M.B.A. Alkema,
tegen
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., als rechtsopvolgster van Coöperatieve Rabobank De Kempen U.A.,gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: Rabobank,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/251185/ HA ZA 12-730 van de rechtbank Oost-Brabant van 31 oktober 2012, 3 juli 2013 en 4 maart 2015 (verbeterd bij herstelvonnis van 1 april 2015);
het arrest in de zaak 200.174.336/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 1 mei 2018.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Rabobank heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Rabobank mede door mr. B.F.L.M. Schim.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rabobank begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Rabobank in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eisers] begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 20 december 2019.