NJ 2013/238
Uitleg testament; maatstaf van art. 4:46 lid 1 en 2 BW; daden of verklaringen van erflater buiten de uiterste wil.
HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY2595, m.nt. S. Perrick
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 februari 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp
- Zaaknummer
11/03946
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- Noot
S. Perrick
- LJN
BY2595
- JCDI
JCDI:ADS127622:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY2595, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY2595, Conclusie, Hoge Raad (Procureur-Generaal), 02‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑07‑2011
- Wetingang
Essentie
Uitleg testament; maatstaf van art. 4:46 lid 1 en 2 BW; daden of verklaringen van erflater buiten de uiterste wil.
Ingevolge art. 4:46 lid 1 BW dient bij de uitleg van een uiterste wilsbeschikking te worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is opgemaakt. Art. 4:46 lid 2 BW bepaalt dat daden of verklaringen van de erflater buiten de uiterste wil slechts dan voor uitleg van een uiterste wilsbeschikking mogen worden gebruikt indien deze uiterste wil ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.