Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Bijlage 5 Productspecificaties blackstartvoorziening
Geldend
Geldend vanaf 21-03-2024
- Bronpublicatie:
12-03-2024, Stcrt. 2024, 8143 (uitgifte: 20-03-2024, regelingnummer: ACM/UIT/605277)
- Inwerkingtreding
21-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-03-2024, Stcrt. 2024, 8143 (uitgifte: 20-03-2024, regelingnummer: ACM/UIT/605277)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
bij artikel 9.28, tweede lid
- 1.
Er zijn tenminste twee synchrone elektriciteitsproductie-eenheden van elk minimaal 200 MW op de locatie aanwezig die als onderdeel van de blackstartvoorziening kunnen worden ingezet. Ook als één elektriciteitsproductie-eenheid in onderhoud is, is te allen tijde minimaal 200 MW beschikbaar. Het voor de betreffende blackstartvoorziening overeengekomen minimumvermogen wordt in de overeenkomst inzake het leveren van de blackstartvoorziening vastgelegd. Indien de voorziening bestaat uit meerdere kleinere synchrone elektriciteitsproductie-eenheden wordt de redundantie op andere wijze vastgesteld in overeenstemming met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet waarbij altijd minimaal 200 MW beschikbaar is.
- 2.
De blackstartvoorziening is binnen 4 uur na afroep door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in staat om met een of meer elektriciteitsproductie-eenheden te koppelen aan een spanningsloos netdeel en vervolgens het vermogen in het eerste lid te leveren.
- 3.
De blackstartvoorziening en de overeen te komen inschakelsectie zijn bestand tegen de inrush-stroom en -spanning als gevolg van het bijschakelen van de assets van de inschakelsectie. Indien direct inschakelen niet mogelijk is, is er een mogelijkheid om deze inschakelsectie op te spannen. In ieder geval wordt aan de tweede voorwaarde voldaan. De voorkeur gaat uit naar beide mogelijkheden,
- 4.
De ingezette elektriciteitsproductie-eenheden van de blackstartvoorziening regelen na het onder spanning brengen en belasten van de inschakelsectie op tot minimum stabiel vermogen. De hoogte van het minimale stabiele vermogen wordt in de overeenkomst inzake het leveren van de blackstartvoorziening vastgelegd. De benodigde tijd hiervoor is afhankelijk van:
- a.
de opregelsnelheid. Deze is afhankelijk van de toestand (warm, koud) van de elektriciteitsproductie-eenheden van de blackstartvoorziening. De opregelsnelheid bedraagt gemiddeld minimaal 4 MW per minuut; en
- b.
de snelheid waarmee de desbetreffende netbeheerder belasting bijschakelt.
- 5.
Na het bereiken van het in het vierde lid bedoelde minimale stabiele vermogen, wordt het resterende vermogen door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet gebruikt voor het verdere herstel van de elektriciteitsvoorziening. De eis genoemd in het vierde lid blijft hierbij van toepassing.
- 6.
De telecommunicatie tussen de productielocatie van de blackstartvoorziening en de netbeheerder van het landelijkhoogspanningsnet, tussen het bedrijfsvoeringscentrum behorende bij deze productielocatie en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet alsmede tussen deze productielocatie en de desbetreffende netbeheerder is gedurende de eerste 24 uur na het wegvallen van de elektriciteitsvoorziening gegarandeerd.
- 7.
Er zijn op ieder moment voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikbaar die de blackstartvoorziening kunnen bedienen. Bovendien worden de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aangeboden bescherm- en hersteltrainingen gevolgd.
- 8.
De blackstartvoorziening is in staat gedurende 24 uur na afroep onafgebroken in bedrijf te blijven. Dit betekent dus ook dat de brandstofvoorziening van de blackstartvoorziening 24 uur gegarandeerd is.
- 9.
De blackstartvoorziening wordt jaarlijks getest, inclusief de in te schakelen en/of op te spannen netdelen.
- 10.
De elektriciteitsproductie-eenheid van de blackstartvoorziening is in staat een spanningsloos net op gewenste spanning en frequentie te brengen en daarna het overeen te komen werkzaam vermogen en blindvermogen te leveren. De verbonden elektriciteitsproductie-eenheid is in staat na het koppelen met de hoogspanningsrail onder regie van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet op toerenregeling te blijven staan en daarna bij gekoppeld bedrijf (> 2500 MW) onder regie van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet op vermogensregeling met frequentie-gevoeligheid overeenkomstig artikel 3.24, tweede lid, onderdeel c of artikel 14.5, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 1°.
- 11.
De elektriciteitsproductie-eenheden van de blackstartvoorziening zijn in staat werkzaam vermogen en blindvermogen te leveren overeenkomstig artikel 3.29 of, ingeval van een elektriciteitsproductie-eenheid als bedoeld in artikel 14.1, vierde lid, overeenkomstig het generatorbelastingdiagram van de desbetreffende elektriciteitsproductie-eenheid, tijdens het hele opregeltraject van 0 tot 100% van het maximale vermogen en ook daarna. De belastingbijschakeling zal tot aan het minimale stabiele vermogen van de elektriciteitsproductie-eenheid in nauw overleg plaatsvinden met de producent. Boven deze grens zal in stappen tot 5% van het maximaal vermogen worden bijgeschakeld. De hoeveelheid te leveren blindvermogen ligt bij elke netspanning en opgewekt werkzaam vermogen, in de range van minimaal 110 Mvar leveren tot minimaal 80 Mvar ontvangen. Indien de blackstartvoorziening invoedt op een kabel en het blindvermogen van de kabel wordt niet gecompenseerd, wordt het minimaal vereiste capacitieve bereik van 80 Mvar verhoogd ter grootte van het blindvermogen van de kabel bij nominale spanning.
- 12.
De voorziene niet-beschikbaarheid ten behoeve van onderhoud aan de startvoorziening van de blackstartvoorziening duurt niet langer dan 8 dagen per jaar en wordt in overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingepland.
- 13.
De voorziene niet-beschikbaarheid van elk van de verbonden elektriciteitsproductie-eenheden duurt niet langer dan 5 weken per jaar en wordt in overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingepland.
- 14.
Indien de voorziening bestaat uit twee verbonden elektriciteitsproductie-eenheden en indien beide verbonden elektriciteitsproductie-eenheden beschikbaar zijn, dient de tweede verbonden elektriciteitsproductie-eenheid binnen twee uur nadat de eerste verbonden elektriciteitsproductie-eenheid op het net is geschakeld parallel te zijn en vervolgens te kunnen opregelen tot het overeen te komen vermogen volgens het eerste lid.
- 15.
Indien de voorziening bestaat uit meerdere kleinere synchrone elektriciteitsproductie-eenheden, kunnen de resterende beschikbare elektriciteitsproductie-eenheden op het net geschakeld worden binnen twee uur na het onder spanning brengen van het net, en kunnen zij vervolgens opregelen tot het overeen te komen vermogen.
- 16.
Indien de blackstartvoorziening bij een blackout in eilandbedrijf raakt, wordt het herstelproces stabiel via eilandbedrijf of door middel van een blackstart uitgevoerd binnen de genoemde criteria.
- 17.
Indien de blackstartvoorziening bij een blackout stil staat of geheel van het net gescheiden wordt, wordt de blackstart uitgevoerd binnen de genoemde criteria.