Einde inhoudsopgave
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 [Curaçao]
Artikel 71
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1953
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
04-09-1951, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1951, 134 (uitgifte: 04-09-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1952, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1952, 177 (uitgifte: 27-12-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Getuigen en deskundigen kunnen door de rechter en, door tussenkomst van de rechter, door partijen worden ondervraagd.
2.
Vragen, door de rechter op verzoek van een der partijen of ambtshalve gewraakt, hetzij als niet ter zake diende, hetzij om andere te vermelden redenen, worden niet gedaan.
3.
De volgorde waarin getuigen en deskundigen zullen worden gehoord, alsmede de met het oog op hun onbevangenheid op de zitting te nemen maatregelen, worden door de rechter bepaald.
4.
De rechter kan bevelen, dat geen verder verhoor van getuigen of deskundigen zal plaats hebben, wanneer naar zijn oordeel door de reeds gehoorde getuigen en deskundigen de feiten voldoende tot klaarheid zijn gebracht.
5.
Getuigen en deskundigen mogen zich niet verwijderen, dan nadat zij van de rechter daartoe verlof hebben bekomen.
6.
De rechter kan bevelen, dat getuigen en deskundigen, die, hoewel wettelijk opgeroepen, niet zijn verschenen, door de openbare macht ter zitting worden gebracht om aan hun verplichting te voldoen.