RN 2017/46
Bestuurdersaansprakelijkheid. Op wie rust de bewijslast van bestuursaansprakelijkheid ontstaan krachtens art. 2:11 BW?
HR 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:275
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/03646
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926051:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:275, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1224, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2015
- Wetingang
Art. 2:11 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid.
Op wie rust de bewijslast van bestuursaansprakelijkheid ontstaan krachtens art. 2:11 BW?
Samenvatting
Le Roux, verweerster in cassatie, exporteert druiven en heeft daartoe een commissionair, Hyka BV, ingeschakeld ten behoeve van de verkoop van deze druiven. Enig bestuurder en aandeelhouder van Hyka is K. BV die op haar beurt wordt bestuurd door eiser en zijn broer. Le Roux heeft in 2005 een vordering tot schadevergoeding ingesteld, omdat de commissionair lagere prijzen heeft verantwoord en hogere douanerechten heeft voorgespiegeld dan het geval was. De commissionair failleerde vervolgens in 2008. De kwestie die in cassatie centraal staat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.