Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/4.2.5.1
4.2.5.1 Parlementaire geschiedenis
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. de verwijzing naar het oude recht op dit punt in de toelichting op Vraagpunt 11 (PG Bk 6, p. 371) en in het antwoord van de minister op het vraagpunt, waarin wordt verwezen naar gevallen waarin de rechtspraak onder het oude recht reeds smartengeld toekende (MvA II, PG Bk 6, p. 372, zie voorts TM, PG Bk 6, p. 378).
Zie voor het oude recht op dit punt HR 21 mei 1943, NJ 1943,455 (Van Kreuningen/Bessem); Vriesendorp 1954, p. 2; Schiffeleers 1973, p. 264 en Overeem 1979, p. 55/6.
Zie VVII, PG Bk 6, p. 379 en MvA II, PG Bk 6, p. 380: 'De ondergetekende verenigt zich gaarne met het oordeel van de meeste leden dat deze woorden voldoende ruimte bieden om daaronder ook inbreuken op iemands privacy te brengen.' en MO, PG Bk 6, p. 382-383. Zie voorts MvA, Kamerstukken II, 19 095, nr. 6, p. 39 i.v.m. de Wet persoonsregistraties, waarover nader hierna § 4.4.
EVI, PGBk6, p. 389: 'Anders dan Overeem (...) suggereert, valt onder art. 6.1.9.11 lid 1 onder b ook aantasting van de persoon door het toebrengen van psychische storingen, mits deze ernstig genoeg zijn om van 'aantasting' van de persoon te spreken.' Zie ook MvA I Inv., PG Bk 6 Inv., p. 1274. Dat het moet gaan om ernstige storingen, wordt in het MO I Inv. (p. 1857) nog eens herhaald m.b.t. de schrikschade: 'Duidelijk wordt van de zijde van de Minister benadrukt dat de bepaling terughoudend moet worden toegepast en dat aan zware eisen moet zijn voldaan. Het woord 'shock' geeft z.i. ook al aan dat alleen in zeer ernstige gevallen schadevergoeding kan worden toegekend, terwijl de kring van gerechtigden niet al te ruim mag worden getrokken.'
ev I, PG Bk 6, p. 388-389; MvA I Inv., PG Bk 6 Inv., p. 1273-1277 en MO I Inv., pg Bk 6 Inv., p. 1857.
Aldus MvT, Kamerstukken tl, 21 202, p. 16.
Naast schending van eer en goede naam en lichamelijk letsel acht artikel 6:106 lid 1 onder b ook andere persoonsaantastingen 'smartengeldwaardig'. De vraag is evenwel aan welke aantastingen hier moet worden gedacht. De parlementaire geschiedenis geeft daartoe slechts summiere aanwijzingen. Zo kan daaruit - in het licht van het oude recht op dit punt - worden afgeleid dat hier in elk geval onder vallen de zogenaamde misdrijven tegen de persoon,1 zoals 'schaking, willekeurige aanhouding en verkrachting'.2 Dit betekent bijvoorbeeld dat immateriële schade als gevolg van seksueel misbruik op deze grondvoor vergoeding in aanmerking kan komen. Hetzelfde geldt voor immateriële schade als gevolg van gijzeling, aanhouding of hechtenis.3
Uit de wetsgeschiedenis valt voorts af te leiden dat ook schendingen van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een recht op smartengeld kunnen meebrengen.4
Ten slotte kunnen ook ernstige psychische storingen worden gezien als een aantasting in de persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 onder b. Het moet dan wel gaan om ernstige storingen.5
Wat volgens de parlementaire geschiedenis niet onder de bepaling van artikel 6:106 lid 1 onder b mag worden gebracht is het verdriet om het overlijden of de verwonding van anderen.6 Uit de toelichting op de Wet gevaarlijke stoffen is bovendien af te leiden dat ook gederfde levensvreugde als gevolg van een onherstelbare achteruitgang van het milieu niet als aantasting van de persoon voor vergoeding in aanmerking komt.7