NJB 2019/2188:Beoordeling door rechter van getuigenverzoeken en vereiste motivering: of een verzoek tot het horen van getuigen naar behoren is onderbouwd alsook of het dient te worden toegewezen, zal de rechter in het licht van alle omstandigheden van het geval en met inachtneming van het toepasselijke criterium moeten beoordelen. De rechter dient, indien hij een verzoek afwijst, de feitelijke en/of juridische gronden waarop die afwijzing berust, in het proces-verbaal van de terechtzitting dan wel de uitspraak op te nemen. Die rechterlijke motiveringsplicht steunt mede op art. 6 EVRM. Omtrent deze motiveringsverplichting zijn wegens de vele, uiteenlopende situaties die zich kunnen voordoen, geen nadere algemene regels te geven. In cassatie gaat het bij de beoordeling van de afwijzing van een verzoek tot het horen van getuigen in de kern om de vraag of de beslissing begrijpelijk is in het licht van – als waren het communicerende vaten – enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen. In casu heeft het hof het noodzaakcriterium toegepast terwijl het als maatstaf het verdedigingsbelang had moeten aanleggen. Bovendien is in casu de volledige afwijzing door het Hof van het verzoek tot het horen van alle in het verzoek genoemde dertien personen niet toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad merkt nog op dat de onderhavige zaak – anders dan HR 16 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1943 – niet wordt gekenmerkt door de bijzonderheid dat de rechter in eerste aanleg heeft doen blijken dat hij een ten overstaan van een opsporingsambtenaar afgelegde, de verdachte belastende verklaring van een getuige niet betrouwbaar acht en daarom niet voor het bewijs gebruikt, en de rechter (mede) op die grond tot vrijspraak van het tenlastegelegde feit is gekomen, terwijl de rechter in hoger beroep die verklaring wel voor het bewijs gebruikt. De in dat arrest voor dergelijke specifieke gevallen aanvaarde regel, die inhoudt dat de rechter in hoger beroep ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing de redenen voor het gebruik van die verklaring dient op te geven en in het bijzonder moet vermelden op welke gronden hij de desbetreffende verklaring betrouwbaar acht, waarbij die gronden kunnen maar niet behoeven te zijn ontleend aan een verhoor van de getuige in hoger beroep, vindt in deze zaak dan ook geen toepassing