Einde inhoudsopgave
Richtsnoer ECB/2013/7 (2013/215/EU) betreffende statistieken inzake aangehouden effecten
Bijlage I Rapportagekaders
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2016
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad. De centrale banken van het Eurosysteem voldoen aan deze bijlage vanaf 01-10-2018. De datum vanaf wanneer de centrale banken van het Eurosysteem moeten voldoen aan deze bijlage is toegevoegd via een rectificatie (PbEU 2016, L 238).
- Bronpublicatie:
02-08-2016, PbEU 2016, L 222 (uitgifte: 17-08-2016, regelingnummer: 2016/1386 ECB/2016/23)
- Inwerkingtreding
17-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-08-2016, PbEU 2016, L 222 (uitgifte: 17-08-2016, regelingnummer: 2016/1386 ECB/2016/23)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Deel 1. Aangehouden effecten per sector m.u.v. effecten aangehouden door nationale centrale banken
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | |||
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Algemene informatie | Rapporterende instelling | M | Identificatiecode van de rapporterende instelling | ||
Indieningsdatum | M | Datum waarop de gegevens worden doorgegeven aan de Securities Holdings Statistics Database (SHSDB) | ||||
Referentieperiode | M | Periode waarop de gegevens betrekking hebben | ||||
Rapportagefrequentie | M | Driemaandelijkse gegevens | ||||
Maandelijkse gegevens (3)) | ||||||
2. | Toelichting (metadata) | M | Behandeling van tussentijdse aflossingen | |||
M | Behandeling van opgebouwde rente |
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Met effecten verband houdende informatie | Houdersector | M | Sector/subsector van de belegger. | |
Niet-financiële vennootschappen (S.11) (3) | |||||
Deposito-instellingen m.u.v. centrale banken (S.122) | |||||
Geldmarktfondsen (MMF's) (S.123) | |||||
Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (S.124) | |||||
Overige financiële vennootschappen (4) m.u.v. lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten | |||||
Lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten | |||||
Verzekeringsinstellingen (S.128) | |||||
Pensioenfondsen (S.129) | |||||
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (subsector niet geïdentificeerd) (S.128 + S.129) (overgangsperiode) | |||||
Centrale overheid (S.1311) (vrijwillige uitsplitsing) | |||||
Deelstaatoverheid (S.1312) (vrijwillige uitsplitsing) | |||||
Lagere overheid (S.1313) (vrijwillige uitsplitsing) | |||||
Socialezekerheidsfondsen (S.1314) (vrijwillige uitsplitsing) | |||||
Overige overheid (subsector niet geïdentificeerd) | |||||
Huishoudens m.u.v. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14) (vrijwillige uitsplitsing voor ingezeten beleggers, verplicht voor door derden aangehouden effecten) | |||||
Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15) (vrijwillige uitsplitsing) | |||||
Andere huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.14 + S.15) (subsector niet-geïdentificeerd) | |||||
Niet-financiële beleggers m.u.v. huishoudens (alleen voor door derden aangehouden effecten) (S.11 + S.13 + S.15) (5) | |||||
Centrale banken en overheid alleen te rapporteren voor door landen buiten het eurogebied aangehouden effecten (S.121 + S.13) (6) | |||||
Andere beleggers dan centrale banken en overheden alleen te rapporteren voor door landen buiten het eurogebied aangehouden effecten (6) | |||||
Onbekende sector (7) | |||||
Land van de houder | M | Land van ingezetenschap van de belegger | |||
Bron | M | Bron van de doorgegeven informatie betreffende aangehouden effecten | |||
Directe rapportage | |||||
Rapportage door bewaarnemer | |||||
Gemengde rapportage (8) | |||||
Niet beschikbaar | |||||
Functie | M | Functie van de belegging volgens de indeling van betalingsbalansstatistieken | |||
Directe investeringen | |||||
Beleggingen in effecten | |||||
Niet gespecificeerd | |||||
Rapportagebasis | V | Geeft aan hoe het effect staat genoteerd, als een percentage of in participaties | |||
Percentage | |||||
Participatie | |||||
Nominale valuta | V | Valuta waarin het ISIN luidt, gerapporteerd wanneer de rapportagebasis gelijk is aan percentage | |||
Posities | M | Totaalbedrag aan aangehouden effecten | |||
Tegen nominale waarde (9). Aantal aandelen of participaties van een effect of geaggregeerd nominaal bedrag (in nominale valuta of in euro) indien het effect wordt verhandeld in bedragen in plaats van in participaties, zonder de opgebouwde rente. | |||||
Tegen marktwaarde. Aangehouden bedrag tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente (10). | |||||
Posities: waarvan bedrag | M (11) | Bedrag aan effecten aangehouden door de twee grootste beleggers | |||
Tegen nominale waarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities | |||||
Tegen marktwaarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities | |||||
Formaat | M (9) | Specificeert het voor de posities tegen nominale waarde gebruikte formaat | |||
Nominale waarde in euro of andere relevante valuta | |||||
Aantal aandelen/participaties (12) | |||||
Overige volumemutaties | M | Overige mutaties in het bedrag van het aangehouden effect | |||
Tegen nominale waarde in hetzelfde formaat als de posities tegen nominale waarde | |||||
Tegen marktwaarde in euro | |||||
Overige volumemutaties; waarvan bedrag | M (11) | Overige volumemutaties in het door de twee grootste beleggers aangehouden bedrag | |||
Tegen nominale waarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities | |||||
Tegen marktwaarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities | |||||
Financiële transacties | M (13) | Som van aankopen minus verkopen van een effect, vastgelegd tegen transactiewaarde in euro met inbegrip van opgebouwde rente (10) | |||
Financiële transacties: waarvan bedrag | M (14) | Som van de twee grootste transacties in absolute termen door individuele houders, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor de financiële transacties | |||
Vertrouwelijkheidsstatus | M (15) | Vertrouwelijkheidsstatus voor posities, transacties, overige volumemutaties | |||
Niet voor publicatie, alleen voor intern gebruik | |||||
Vertrouwelijke statistische gegevens | |||||
Niet van toepassing (16) |
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | |
---|---|---|---|---|
1. | Referentiegegevens | ISIN-code | M | ISIN-code |
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Basisreferentiegegevens | Aggregatiemarkering | M | Type gegevens | |
Effectgewijs gerapporteerde gegevens | |||||
Geaggregeerde gegevens (niet effectgewijs) | |||||
Identificatienummer van effecten/ aggregaten | M | Intern effectenidentificatienummer voor effecten zonder een ISIN-code en geaggregeerde gegevens betreffende aangehouden effecten | |||
Type van effectenidentificatienummer | M (3) | Specificeert het effectenidentificatienummer voor effectsgewijs gerapporteerde effecten (4)) | |||
Intern nummer van nationale centrale bank (NCB) | |||||
Committee on Uniform Security Identification Procedures (CUSIP) | |||||
Stock Exchange Daily Official List (SEDOL) | |||||
Overige (te specificeren in metadata) | |||||
Instrumentindeling | M | Indeling van het effect volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Kortlopende schuldbewijzen (F.31) | |||||
Langlopende schuldbewijzen (F.32) | |||||
Beursgenoteerde aandelen (F. 511) | |||||
Aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen (F.521) | |||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (F.522) | |||||
Overige soorten effecten (5) | |||||
Emittentensector | M | Institutionele sector van de emittent volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Land van emittent | M | Land van juridische oprichting of domicilie van de emittent van het effect | |||
Koerswaarde (6) | V | Koers van het effect aan het einde van de referentieperiode | |||
Basis van koerswaarde (6) | V | Basis waarop de koerswaarde wordt gegeven | |||
Euro of andere relevante valuta | |||||
Percentage | |||||
2. | Bijkomende referentiegegevens | Naam van emittent | V | Naam van de emittent | |
Korte naam | V | Korte naam van het effect gegeven door emittent, bepaald aan de hand van de karakteristieken van het effect en eventuele overige beschikbare informatie | |||
Uitgiftedatum | V | De datum waarop de emittent de effecten tegen betaling aan de intekenaar levert. Dit is de datum waarop de effecten voor de eerste keer beschikbaar zijn voor levering aan beleggers. | |||
Vervaldatum | V | Datum waarop het schuldbewijs wordt afgelost | |||
Uitstaand bedrag | V | In euro geconverteerd uitstaand bedrag | |||
Marktkapitalisatie | V | Meest recente beschikbare marktkapitalisatie in euro | |||
Opgebouwde rente | V | Opgebouwde rente sinds de vorige couponbetaling of sinds de aanvangsdatum van renteopbouw | |||
Meest recente splitsingsfactor | V | Splitsing en samenvoeging van aandelen | |||
Datum meest recente splitsing | V | Datum waarop de aandelensplitsing ingaat | |||
Coupontype | V | Soort coupon (vast, variabel, gefaseerd etc.) | |||
Schuldsoort | V | Soort schuldinstrument | |||
Dividendbedrag | V | Bedrag van de meest recente dividendbetaling per aandeel in soort dividendbedrag voor belastingen (brutodividend) | |||
Soort dividendbedrag | V | Denominatie in dividendvaluta of in aantal aandelen | |||
Dividendvaluta | V | Valuta van de meest recente dividendbetaling | |||
Type activasecuritisatie | V | Soort van securitisatie van activa |
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Basisreferentiegegevens | Identificatienummer van aggregaten | M (3) | Intern effectenidentificatienummer voor geaggregeerde gegevens betreffende aangehouden effecten | |
Instrumentindeling | M | Indeling van het effect volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Kortlopende schuldbewijzen (F.31) | |||||
Langlopende schuldbewijzen (F.32) | |||||
Beursgenoteerde aandelen (F.511) | |||||
Aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen (F.521) | |||||
Posities tegen marktwaarde | M | Totaal bedrag aan aangehouden effecten. Tegen marktwaarde. Aangehouden bedrag tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente (4). |
Deel 2. Aangehouden effecten naar rapportagegroepen
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Algemene informatie | Rapporterende instelling | M | Identificatiecode van de rapporterende instelling | |
Indieningsdatum | M | Datum waarop de gegevens worden doorgegeven aan de SHSDB | |||
Referentieperiode | M | Periode waarop de gegevens betrekking hebben | |||
Rapportagefrequentie | M | Driemaandelijkse gegevens | |||
2. | Toelichting (metadata) | M | Behandeling van tussentijdse aflossingen | ||
M | Behandeling van opgebouwde rente |
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Rapportageniveau (3) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Met houder verband houdende informatie | ID van rapportagegroep | M | G | Standaardcode die de rapportagegroep uniek identificeert (4) | |
Soort ID van rapportagegroep | M | G | Specificeert de codesoort die wordt gebruikt voor de rapportagegroep | |||
LEI van rapportagegroep | M | G | LEI conform International Organization for Standardization (ISO) 17442 van de rapportagegroep | |||
ID van entiteit | M | E | Standaardcode die de entiteit van de groep uniek identificeert (4) | |||
Soort ID van entiteit | M | E | Specificeert de codesoort die wordt gebruikt voor de entiteit van de groep | |||
LEI van entiteit | M | E | LEI conform ISO 17442 van de entiteit van de groep | |||
Land van ingezetenschap van de entiteit | M | E | Land van juridische vestiging of domicilie van de entiteit | |||
Naam rapportagegroep | M | G | Volledige juridische naam van de rapportagegroep | |||
Naam entiteit | M | E | Volledige juridische naam van de entiteit van de groep | |||
Groephoofdsector | M | G | Institutionele sector van de groepsgegevens rapporterende informatieplichtige volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Entiteitsector | M | E | Institutionele sector van de groepsentiteit volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
ID van directe moederonderneming | M | E | Standaardcode die een directe rechtspersoon uniek identificeert waarvan de entiteit een juridisch afhankelijk onderdeel is (4) | |||
Soort ID van directe moederonderneming | M | E | Specificeert het soort identificatiecode dat wordt gebruikt voor de directe moederonderneming | |||
Type groep | M | G | Type groep | |||
2. | Met effecten verband houdende informatie | Rapportagebasis | V | E | Geeft aan hoe het effect staat genoteerd, als een percentage of in participaties | |
Percentage | ||||||
Participatie | ||||||
Nominale valuta | V | E | Valuta waarin het ISIN luidt, gerapporteerd wanneer de rapportagebasis gelijk is aan percentage | |||
Formaat | M (5) | E | Specificeert het voor de posities tegen nominale waarde gebruikte formaat | |||
Nominale waarde in euro of andere relevante valuta | ||||||
Aantal aandelen/participaties (6) | ||||||
Posities | M | E | Totaalbedrag aan aangehouden effecten | |||
Tegen nominale waarde (5) Aantal aandelen of participaties van een effect of geaggregeerd nominaal bedrag in nominale valuta of in euro indien het effect wordt verhandeld in bedragen in plaats van in participaties, zonder de opgebouwde rente. | ||||||
Tegen marktwaarde. Aangehouden bedrag van een effect tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente (7)(8). | ||||||
Emittent maakt deel uit van de rapportagegroep (prudentiële reikwijdte) | M | G | Geeft aan of het effect overeenkomstig de prudentiële reikwijdte van consolidatie werd uitgegeven door een entiteit van dezelfde rapportagegroep | |||
Emittent maakt deel uit van de rapportagegroep (reikwijdte voor financiële administratie) | M | G | Geeft aan of het effect overeenkomstig de reikwijdte van consolidatie voor financiële administratie werd uitgegeven door een entiteit van dezelfde rapportagegroep | |||
3. | Met financiële administratie en risico verband houdende informatie | Respijt- en heronderhandelingsstatus | M | G | Vaststelling van respijt- en heronderhandelde instrumenten | |
Datum van de respijt- en heronderhandelingsstatus | M | G | De datum waarop een respijt- en heronderhandelingsstatus, zoals die werd gerapporteerd onder respijt- en heronderhandelingsstatus, geacht wordt zich te hebben voorgedaan | |||
Inbaarheidsstatus van het instrument | M | G | Vaststelling van niet-renderende instrumenten overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (9) | |||
Datum inbaarheidsstatus van het instrument | M | G | De datum waarop de inbaarheidsstatus, zoals die werd gerapporteerd onder inbaarheidsstatus van het instrument, geacht wordt te zijn gevestigd of veranderd | |||
Wanbetalingsstatus van de emittent | M | G | Vaststelling van de wanbetalingsstatus van de emittent conform artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad | |||
Datum van wanbetalingsstatus van de emittent | M | G | De datum waarop de wanbetalingsstatus zoals gerapporteerd in de ‘wanbetalingsstatus van de emittent’ inging of is gewijzigd | |||
Wanbetalingsstatus van het instrument | M | G | Vaststelling van de wanbetalingsstatus van het instrument conform artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (10) | |||
Datum van de wanbetalingsstatus van het instrument | M | G | De datum waarop de wanbetalingsstatus zoals gerapporteerd in de ‘wanbetalingsstatus van het instrument’ inging of is gewijzigd | |||
Standaard voor financiële administratie | M | G en E | Door de informatieplichtige toegepaste standaard voor financiële administratie | |||
Boekwaarde | M | E | De boekwaarde overeenkomstig bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Bedrag in euro. Bedragen in vreemde valuta dienen in euro geconverteerd te worden tegen de respectieve EUR/vreemde valuta referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB), d.w.z. de gemiddelde koers op de rapportage-referentiedatum. | |||
Type bijzondere waardevermindering | M | E | Type bijzondere waardevermindering | |||
Vaststellingsmethode bijzondere waardevermindering | M | E | De methode waarmee de bijzondere waardevermindering wordt vastgesteld, indien op het instrument overeenkomstig toegepaste standaarden voor financiële administratie bijzondere waardevermindering van toepassing is. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen collectieve en individuele methodesn. | |||
Gecumuleerde waardevermindering | M | E | Het bedrag van voorzieningen voor verliezen ter dekking van of toegerekend aan het instrument op de referentiedatum. Dit data-attribuut is van toepassing op instrumenten die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan krachtens de toepasselijke standaard voor financiële administratie. Bedrag in euro. Bedragen in vreemde valuta dienen in euro geconverteerd te worden tegen de respectieve EUR/vreemde valuta referentiewisselkoersen van de ECB, d.w.z. de gemiddelde koers op de referentiedatum. | |||
Bronnen van bezwaring | M | E | Transactietype waarbij de blootstelling overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 bezwaard wordt. Een activum wordt behandeld als bezwaard, indien er een pandrecht op rust of indien op dat activum een regeling van toepassing is ter waarborging, zekerheidsstelling of kredietverbetering van een instrument waaruit het niet vrijelijk kan worden teruggetrokken. | |||
Indeling van instrumenten voor financiële administratie | M | E | Portfolio voor financiële administratie waarin het instrument wordt vastgelegd overeenkomstig de door de informatieplichtige toegepaste standaard voor financiële administratie | |||
Prudentiële portefeuille | M | E | Indeling van handelsportefeuille- en niet-handelsportefeuilleblootstellingen. Instrumenten in de handelsportefeuille: heeft dezelfde betekenis als in artikel 4, lid 1, punt 86, van Verordening (EU) nr. 575/2013. | |||
Gecumuleerde wijzigingen in reële waarde vanwege kredietrisico | M | E | Gecumuleerde wijzigingen van de reële waarde vanwege kredietrisico overeenkomstig deel 2.46 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Bedrag in euro. Bedragen in vreemde valuta dienen in euro geconverteerd te worden tegen de respectieve EUR/vreemde valuta referentiewisselkoersen van de ECB, d.w.z. de gemiddelde koers op de referentiedatum. | |||
Gecumuleerde terugvorderingen sedert wanbetaling | M | E | Het totale sedert de datum van wanbetaling teruggevorderde bedrag. Bedrag in euro. Bedragen in vreemde valuta dienen in euro geconverteerd te worden tegen de respectieve EUR/vreemde valuta referentiewisselkoersen van de ECB, d.w.z. de gemiddelde koers op de referentiedatum. | |||
Kans op wanbetaling van de emittent | M (11) | G | Kans op wanbetaling van de emittent gedurende een jaar, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 160, 163, 179 en 180 van Verordening (EU) nr. 575/2013 | |||
Verlies bij wanbetaling tijdens recessies | M (11) | G | De ratio van het bedrag dat verloren kan worden op een blootstelling in een economische recessie vanwege een wanbetaling gedurende een jaar, tot het bedrag dat zou uitstaan bij een wanbetaling overeenkomstig artikel 181 van Verordening (EU) nr. 575/2013 | |||
Verlies bij wanbetaling in normale economische omstandigheden | M (11) | G | De ratio van het bedrag dat verloren kan worden op een blootstelling in normale economische omstandigheden vanwege een wanbetaling gedurende een jaar, tot het bedrag dat zou uitstaan bij een wanbetaling | |||
Risicogewicht | M (12) | G | Aan de blootstelling gerelateerde risicogewichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 | |||
Blootstellingswaarde (oftewel Blootstelling bij wanbetaling) | M | E | Blootstellingswaarde na kredietrisicolimitering en krediet-omrekeningsfactoren overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Bedrag in euro. Bedragen in vreemde valuta dienen in euro geconverteerd te worden tegen de respectieve EUR/vreemde valuta referentiewisselkoersen van de ECB, d.w.z. de gemiddelde koers op de referentiedatum. | |||
Kapitaalberekeningsmethode voor prudentiële doeleinden | M | E | Identificatie van de benadering die wordt toegepast voor de berekening van de risicogewogen posten voor de doelstellingen van artikel 92, lid 3, onder a) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 | |||
Blootstellingscategorie | M | E | Blootstellingscategorie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Gerapporteerde informatie (1) | Eigenschap | Status (2) | Rapportageniveau (3) | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
Referentiegegevens | ISIN-code | M | E | ISIN-code |
Gerapporteerde informatie (1) | Eigenschap | Status (2) | Rapportageniveau (3) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Basisreferentiegegevens | Effectenidentificatienummer | M | E | Intern NCB-identificatienummer voor aangehouden effecten zonder een ISIN-code die effectgewijs worden gerapporteerd | |
Type van effectenidentificatie | M | E | Specificeert het effectenidentificatienummer voor effectsgewijs gerapporteerde effecten (4) | |||
Intern NCB-nummer | ||||||
CUSIP | ||||||
SEDOL | ||||||
Overige (5) | ||||||
Instrumentindeling | M | E | Indeling van het effect volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Kortlopende schuldbewijzen (F.31) | ||||||
Langlopende schuldbewijzen (F.32) | ||||||
Beursgenoteerde aandelen (F.511) | ||||||
Aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen (F.521) | ||||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (F.522) | ||||||
Overige soorten effecten (6) | ||||||
Emittentensector | M | E | Institutionele sector van de emittent volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Land van emittent | M | E | Land van juridische oprichting of domicilie van de emittent van het effect | |||
2. | Bijkomende referentie-gegevens | ID van emittent | M | E | Standaardcode die de emittent uniek identificeert (7) | |
Soort ID van emittent | M | E | Specificeert de codesoort die wordt gebruikt voor de emittent | |||
Naam van emittent | M | E | Naam van de emittent | |||
LEI van emittent | M | E | LEI conform ISO 17442 van de emittent | |||
Emittenten NACE-sector | M | E | Classificatie van wederpartijen naargelang van hun economische activiteiten, in overeenstemming met de NACE rev. 2 statistische classificatie zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8) | |||
Entiteitstatus | M | E | Aanvullende eigenschap die informeert over de status van de emittenten, waaronder de wanbetalingsstatus (en de categorieën die de omstandigheden beschrijven waaronder de entiteit in wanbetalingsstatus kan verkeren overeenkomstig artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013) en enige andere informatie over de statustypes van de partij, bijv. gefuseerd is, overgenomen etc. | |||
Datum entiteitstatus | M | E | De datum waarop de entiteitstatus veranderde | |||
Uitgiftedatum | M | E | De datum waarop de emittent de effecten tegen betaling aan de intekenaar levert. Dit is de datum waarop de effecten voor de eerste keer beschikbaar zijn voor levering aan beleggers. | |||
Vervaldatum | M | E | Datum waarop het schuldinstrument wordt afgelost | |||
Nominale valuta | M | E | Valuta waarin het effect luidt | |||
Indeling als primaire activa | M | E | Indeling van het instrument | |||
Type activasecuritisatie | M | E | Type securitisatie van activa | |||
Effectenstatus | M | E | Aanvullende eigenschap die de identificatie toelaat van de effectenstatus, die kan aangeven of het instrument al dan niet vervallen is of bijv. zich wanbetaling heeft voorgedaan, opeisbaar is of vervroegd werd afgelost | |||
Datum effectenstatus | M | E | De datum waarop een effectenstatus, zoals die werd gerapporteerd onder effectenstatus, geacht wordt zich te hebben voorgedaan | |||
Achterstallige betalingen voor het instrument | M | E | Totaalbedrag hoofdsom, rente en toeslag dat op de referentiedatum uitstaat dat contractueel verschuldigd is en niet werd betaald (achterstallig). Dit bedrag moet steeds gerapporteerd worden. 0 moet gerapporteerd worden indien het instrument op de referentiedatum niet achterstallig was. Het bedrag moet in euro worden gerapporteerd. Bedragen in vreemde valuta dienen in euro geconverteerd te worden tegen de respectieve EUR/vreemde valuta referentiewisselkoersen van de ECB, d.w.z. de gemiddelde koers op de referentiedatum. | |||
Datum achterstallige betalingen voor het instrument | M | E | Datum waarop het instrument achterstallig werd overeenkomstig deel 2.48 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Dit is de vroegste datum waarop het instrument een op de referentiedatum onbetaald bedrag heeft, hetgeen gerapporteerd moet worden indien het instrument op de referentiedatum achterstallig is. | |||
Type instrument rangorde | M | E | Dit geeft aan of het instrument al dan niet gegarandeerd is, zijn rangniveau en of het al dan niet gedekt is. | |||
Geografische locatie onderpand | M | E | De geografische allocatie van het onderpand. | |||
ID van garant | M | E | Standaardcode die de garant uniek identificeert (9) | |||
Soort ID van garant | M | E | Specificeert de codesoort die wordt gebruikt voor de garant |
Deel 3. Jaarlijkse door verzekeringsinstellingen aangehouden effecten
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Algemene informatie | Rapporterende | M | Identificatiecode van de rapporterende instelling instelling | |
Indieningsdatum | M | Datum waarop de gegevens worden doorgegeven aan de SHSDB | |||
Referentieperiode | M | Periode waarop de gegevens betrekking hebben | |||
Rapportagefrequentie | M | Jaarlijkse gegevens | |||
2. | Toelichting (metadata) | M | Behandeling van tussentijdse aflossingen | ||
M | Behandeling van opgebouwde rente |
Gerapporteerde informatie (1) | Attribuut | Status (2) | Beschrijving | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Met effecten verband houdende informatie | Houdersector | M | Sector/subsector van de belegger | |
Verzekeringsinstellingen (S.128) | |||||
Bron | M | Bron van de doorgegeven informatie betreffende aangehouden effecten | |||
Directe rapportage | |||||
Rapportage door bewaarnemer | |||||
Gemengde rapportage (3) | |||||
Niet beschikbaar | |||||
Ingezetenschap van de entiteiten van de verzekeringsinstellingen (hoofdkantoor en bijkantoren) | Ingezetenschap van de entiteiten van de verzekeringsinstellingen (hoofdkantoor en bijkantoren) | ||||
Ingezeten in het land van het hoofdkantoor | |||||
Niet ingezeten in het land van het hoofdkantoor | |||||
Indien niet ingezeten in het land van het hoofdkantoor, ingezeten in andere EER-landen, per land | |||||
Indien niet ingezeten in het land van het hoofdkantoor, ingezeten in andere niet-EER-landen | |||||
Rapportagebasis | V | Geeft aan hoe het effect staat genoteerd, als een percentage of in participaties | |||
Percentage | |||||
Participatie | |||||
Nominale valuta | V | Valuta waarin het ISIN luidt, gerapporteerd wanneer de rapportagebasis gelijk is aan percentage | |||
Posities | M | Totaalbedrag aan aangehouden effecten | |||
Tegen nominale waarde (4). Aantal aandelen of participaties van een effect of geaggregeerd nominaal bedrag (in nominale valuta of in euro) indien het effect wordt verhandeld in bedragen in plaats van in participaties, zonder de opgebouwde rente. | |||||
Tegen marktwaarde. Aangehouden bedrag tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente (5). | |||||
Formaat | V (6) | Specificeert het voor de posities tegen nominale waarde gebruikte formaat | |||
Nominale waarde in euro of andere relevante valuta | |||||
Aantal aandelen/participaties | |||||
Vertrouwelijkheidsstatus | M | Vertrouwelijkheidsstatus voor posities | |||
Niet voor publicatie, alleen voor intern gebruik | |||||
Vertrouwelijke statistische gegevens | |||||
Niet van toepassing | |||||
2. | Basisreferentiegegevens | Aggregatiemarkering | M | Type gegevens | |
Geaggregeerde gegevens (niet effectgewijs) | |||||
Instrumentindeling | M | Indeling van het effect volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Kortlopende schuldbewijzen (F.31) | |||||
Langlopende schuldbewijzen (F.32) | |||||
Beursgenoteerde aandelen (F.511) | |||||
Aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen (F.521) | |||||
Aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (F.522) | |||||
Emittentensector | M | Institutionele sector van de emittent volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) | |||
Land van emittent | M | Land van juridische oprichting of domicilie van de emittent van het effect | |||
Landen binnen het eurogebied | |||||
EU-landen buiten het eurogebied | |||||
Niet EU-landen |
Voetnoten
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
Alleen voor posities, indien transacties worden afgeleid van maandposities in de SHSDB.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
De nummering van categorieën in dit richtsnoer geeft de nummering weer die werd geïntroduceerd in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1) (hierna ‘ESR 2010’ genoemd).
Overige financiële intermediairs (S.125) plus financiële hulpbedrijven (S.126) plus financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127).
Alleen indien de sectoren S.11, S.13 en S.15 niet afzonderlijk worden gerapporteerd.
Voor gegevens gerapporteerd door NCB's buiten het eurogebied, alleen voor rapportage van door niet-ingezeten beleggers aangehouden effecten.
Voor gegevens gerapporteerd door NCB's buiten het eurogebied, alleen voor rapportage van door niet-ingezeten beleggers aangehouden effecten.
Niet-toegewezen sector ingezeten in het land van de houder; d.w.z. onbekende sectoren van onbekende landen dienen niet te worden gerapporteerd. NCB's informeren de beheerders van de SHSDB over de reden voor de onbekende sector in geval van statistisch relevante waarden.
Alleen indien geen onderscheid kan worden gemaakt tussen directe rapportage en rapportage door de bewaarnemer.
Niet gerapporteerd indien marktwaarden (en de respectieve overige volumemutaties/transacties) worden gerapporteerd.
Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar best vermogen, mee te nemen.
Indien een NCB de vertrouwelijkheidsstatus rapporteert, hoeft dit attribuut niet te worden gerapporteerd. Het bedrag kan betrekking hebben op alleen de grootste belegger, in plaats van op de twee grootste beleggers, onder verantwoordelijkheid van de rapporterende NCB.
Niet gerapporteerd indien marktwaarden (en de respectieve overige volumemutaties/transacties) worden gerapporteerd.
NCB's worden aangemoedigd nominale waarde in aantal participaties te rapporteren wanneer effecten in participaties worden genoteerd in de gecentraliseerde effectendatabase (CSDB).
Indien een NCB de vertrouwelijkheidsstatus rapporteert, hoeft dit attribuut niet te worden gerapporteerd. Het bedrag kan betrekking hebben op alleen de grootste belegger, in plaats van op de twee grootste beleggers, onder verantwoordelijkheid van de rapporterende NCB.
Alleen te rapporteren indien transacties niet worden afgeleid van posities in de SHSDB.
Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar best vermogen, mee te nemen.
Alleen te rapporteren voor van informatieplichtigen verzamelde transacties, niet gerapporteerd voor door NCB's van posities afgeleide transacties.
Te rapporteren indien het corresponderende bedrag van de twee grootste beleggers voor posities, transacties, respectievelijk overige volumemutaties niet beschikbaar/verstrekt is.
Alleen te gebruiken indien transacties door NCB's worden afgeleid van posities. In dergelijke gevallen zal de vertrouwelijkheidsstatus door de SHSDB worden afgeleid, d.w.z. de begin- en/of eindposities zijn vertrouwelijk, de afgeleide transactie wordt gemarkeerd als vertrouwelijk.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
Niet vereist voor op geaggregeerde basis gerapporteerde effecten.
NCB's dienen bij voorkeur voor elk effect gedurende een aantal jaren hetzelfde effectenidentificatienummer te gebruiken. Bovendien dient elk effectenidentificatienummer slechts aan één effect gerelateerd te zijn. NCB's moeten de beheerders van de SHSDB in kennis stellen indien ze hier niet aan kunnen voldoen. CUSIP- en SEDOL-codes mogen als interne NCB-nummers worden behandeld.
Deze effecten zullen niet worden meegenomen in de samenstelling van aggregaten.
Om posities tegen marktwaarde te berekenen uit posities tegen nominale waarde.
Om posities tegen marktwaarde te berekenen uit posities tegen nominale waarde.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
NCB's dienen de vooraf gedefinieerde identificatienummers zoals overeengekomen met de beheerders van de SHSDB te gebruiken.
Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar best vermogen, mee te nemen.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
G: Groepsniveau; E: Entiteitsniveau. Waar de vrijstelling als bepaald in artikel 4 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) wordt gehanteerd, moeten de op entiteitsgewijze rapportage gebaseerde gegevensvelden worden gerapporteerd conform de respectieve nationale regels zoals vastgesteld door de NCB die de vrijstelling heeft verleend om ervoor te zorgen dat de gegevens homogeen zijn ten aanzien van de verplichte uitsplitsingen.
Identificatiecode apart te bepalen.
Identificatiecode apart te bepalen.
Identificatiecode apart te bepalen.
Niet gerapporteerd indien marktwaarden worden gerapporteerd.
NCB's worden aangemoedigd nominale waarde in aantal participaties te rapporteren wanneer effecten in participaties worden genoteerd in de gecentraliseerde effectendatabase (CSDB).
Niet gerapporteerd indien marktwaarden worden gerapporteerd.
Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar best vermogen, mee te nemen.
Voor effecten zonder ISIN-code wordt het totaalbedrag aan aangehouden effecten gerapporteerd tegen marktwaarde, d.w.z. het aangehouden bedrag tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente. Alternatieve ramingen, bijv. boekwaarde, kunnen bij gebreke van de marktwaarde op een ‘inspanningsbasis’ (‘best-efforts’-basis) toegepast worden.
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
Te rapporteren indien de Internal Ratings Based (IRB)-benadering voor de berekening van de wettelijke kapitaalvereisten wordt toegepast of indien de gegevens langs andere wegen beschikbaar zijn.
Te rapporteren indien de Internal Ratings Based (IRB)-benadering voor de berekening van de wettelijke kapitaalvereisten wordt toegepast of indien de gegevens langs andere wegen beschikbaar zijn.
Te rapporteren indien de Internal Ratings Based (IRB)-benadering voor de berekening van de wettelijke kapitaalvereisten wordt toegepast of indien de gegevens langs andere wegen beschikbaar zijn.
Te rapporteren indien de IRB-benadering voor de berekening van de wettelijke kapitaalvereisten niet wordt toegepast of indien de gegevens langs andere wegen beschikbaar zijn.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
G: Groepsniveau; E: Entiteitsniveau. Waar de vrijstelling als bepaald in artikel 4 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) wordt gehanteerd, moeten de op entiteitsgewijze rapportage gebaseerde gegevensvelden worden gerapporteerd conform de respectieve nationale regels zoals vastgesteld door de NCB die de vrijstelling heeft verleend om ervoor te zorgen dat de gegevens homogeen zijn ten aanzien van de verplichte uitsplitsingen.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
G: Groepsniveau; E: Entiteitsniveau. Waar de vrijstelling als bepaald in artikel 4 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) wordt gehanteerd, moeten de op entiteitsgewijze rapportage gebaseerde gegevensvelden worden gerapporteerd conform de respectieve nationale regels zoals vastgesteld door de NCB die de vrijstelling heeft verleend om ervoor te zorgen dat de gegevens homogeen zijn ten aanzien van de verplichte uitsplitsingen.
NCB's dienen bij voorkeur voor elk effect gedurende een aantal jaren hetzelfde effectenidentificatienummer te gebruiken. Bovendien dient elk effectenidentificatienummer slechts aan één effect gerelateerd te zijn. NCB's moeten de beheerders van de SHSDB in kennis stellen indien ze hier niet aan kunnen voldoen. CUSIP- en SEDOL-codes mogen als interne NCB-nummers worden behandeld.
NCB's dienen in de metadata het type van het gebruikte identificatienummer te specificeren.
Deze effecten zullen niet worden meegenomen in de samenstelling van aggregaten.
Identificatiecode apart te bepalen.
Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
Identificatiecode apart te definiëren, LEI, indien van toepassing, te gebruiken.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
Alleen indien geen onderscheid kan worden gemaakt tussen directe rapportage en rapportage door de bewaarnemer.
Niet gerapporteerd indien marktwaarden worden gerapporteerd.
Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar best vermogen, mee te nemen.
Niet gerapporteerd indien marktwaarden (en de respectieve overige volumemutaties/transacties) worden gerapporteerd.