Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 3.01 Begripsbepalingen en toepassing
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Zie voor de oorspronkelijke plaatsing en voorgaande versies van dit reglement de bijlage bij het Besluit van 15-09-1994, Stb. 770.
- Bronpublicatie:
01-12-2010, Stb. 2010, 811 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2010, Stb. 2010, 811 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
( Bijlage 3: schets 1)
1.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
toplicht: een wit krachtig licht dat schijnt over een boog van de horizon van 225° en wel aan elke zijde van het schip van recht vooruit tot 22°30′ achterlijker dan dwars en dat slechts over deze boog zichtbaar is;
- b.
boordlichten: een groen helder licht aan stuurboordszijde en een rood helder licht aan bakboordszijde, die elk schijnen over een boog van de horizon van 112°30′ achterlijker dan dwars en die slechts over deze boog zichtbaar zijn;
- c.
heklicht: een wit helder of gewoon licht, dat schijnt over een boog van de horizon van 135° en wel aan elke zijde van het schip over 67°30′ van recht achteruit en dat slechts over deze boog zichtbaar is;
- d.
rondom schijnend licht: een licht dat schijnt over een boog van 360°.
2.
Wanneer het zicht dit vereist, moeten de voor des nachts voorgeschreven lichten ook des daags worden gevoerd.
3.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt:
- a.
een duwstel, waarvan de grootste lengte en de grootste breedte niet meer dan 110 m respectievelijk 12 m bedragen, beschouwd als een alleenvarend motorschip van dezelfde afmetingen, en
- b.
een gekoppeld samenstel, waarvan de grootste lengte meer dan 140 m bedraagt, beschouwd als een duwstel van dezelfde lengte.
4.
Een schetsmatige weergave van de bij dit hoofdstuk voorgeschreven tekens is opgenomen in bijlage 3 van dit reglement.