Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1152
Aanwezigheidsrecht, art. 6 EVRM. Afwijzing aanhoudingsverzoek van raadsvrouw — die niet weet waarom verdachte er niet is, maar verdachte de dag voor de zitting telefonisch heeft gesproken, waarbij verdachte zou hebben aangegeven graag aanwezig te willen zijn — omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn die rechtvaardigen dat verdachte om andere redenen dan zijn eigen beslissing niet aanwezig is geweest. HR: art. 81 RO.
HR 29-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1642
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/02538
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1642, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1095, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Essentie
Aanwezigheidsrecht, art. 6 EVRM. Afwijzing aanhoudingsverzoek van raadsvrouw — die niet weet waarom verdachte er niet is, maar verdachte de dag voor de zitting telefonisch heeft gesproken, waarbij verdachte zou hebben aangegeven graag aanwezig te willen zijn — omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn die rechtvaardigen dat verdachte om andere redenen dan zijn eigen beslissing niet aanwezig is geweest. HR: art. 81 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/02538
Datum 29 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.