RvdW 2022/760
Procesrecht. Ontvankelijkheid in cassatie ontbonden rechtspersoon. Recht op pleidooi (art. 134 lid 1 (oud) Rv); gronden voor afwijzing.
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1081
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, K. Teuben
- Zaaknummer
21/00788
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1081, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:88, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑02‑2021
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Ontvankelijkheid in cassatie ontbonden rechtspersoon. Recht op pleidooi (art. 134 lid 1 (oud) Rv); gronden voor afwijzing.
Samenvatting
Dat een rechtspersoon is ontbonden en op de voet van art. 2:19 BW is opgehouden te bestaan, staat niet eraan in de weg dat in een geval waarin een procedure tegen een rechtspersoon is aangevangen voor het tijdstip van zijn ontbinding en ophouden te bestaan, de procedure door of tegen de rechtspersoon kan worden voortgezet, mede in volgende instanties (HR 11 februari 2022, RvdW 2022/213).
Op grond van art. 134 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.