RSV 2021/147
De bruteringsbevoegdheid van artikel 58, vijfde lid, tweede volzin, PW mag niet worden gebruikt als een vordering is ontstaan mede of geheel door toedoen van de bijstandverlenende instantie én de betrokkene niet kan worden verweten dat hij de vordering niet al heeft voldaan in het kalenderjaar waarin deze is ontstaan. Dit is een wijziging van de rechtspraak. In dit geval is de vordering mede door toedoen van het college ontstaan.
CRvB 07-06-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1388
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
7 juni 2021
- Magistraten
Mrs. G.M.G. Hink, W.F. Claessens, K.M.P. Jacobs
- Zaaknummer
18/5491 PW
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2021:1388, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 07‑06‑2021
- Wetingang
Art. 58 Participatiewet
Essentie
De bruteringsbevoegdheid van artikel 58, vijfde lid, tweede volzin, PW mag niet worden gebruikt als een vordering is ontstaan mede of geheel door toedoen van de bijstandverlenende instantie én de betrokkene niet kan worden verweten dat hij de vordering niet al heeft voldaan in het kalenderjaar waarin deze is ontstaan. Dit is een wijziging van de rechtspraak. In dit geval is de vordering mede door toedoen van het college ontstaan.
Samenvatting
Anders dan voorheen is de Raad van oordeel dat de bijstandverlenende instantie de in artikel 58, vijfde lid, tweede volzin, PW neergelegde bevoegdheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.