Uitvoeringsbesluit WNT
Artikel 4
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
22-08-2023, Stcrt. 2023, 22028 (uitgifte: 23-08-2023, regelingnummer: 2023-0000434808)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2023, Stcrt. 2023, 22028 (uitgifte: 23-08-2023, regelingnummer: 2023-0000434808)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien de functie van topfunctionaris wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking, komen partijen voor de duur van de functievervulling tot en met twaalf kalendermaanden geen bezoldiging overeen die hoger is dan de som van € 30.800 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling en € 23.400 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand van de functievervulling.
2.
Onverminderd het eerste lid, komen partijen voor de duur van de functievervulling tot en met twaalf kalendermaanden geen bezoldiging overeen die meer bedraagt dan € 221 per uur.
3.
In geval de vervulling van de functie van topfunctionaris anders dan op grond van een dienstbetrekking na het verstrijken van de twaalfde kalendermaand van de functievervulling wordt voortgezet, is artikel 2.1, vierde lid, eerste volzin, en zesde lid, van de wet van toepassing.
4.
Indien de functievervulling voor zes kalendermaanden of minder is onderbroken, worden voor de toepassing van het eerste en derde lid de voor en na de onderbreking gewerkte kalendermaanden bij elkaar opgeteld.
5.
De bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid, worden telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd in verband met de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek is vastgesteld, tenzij die ontwikkeling niet leidt tot een verhoging van de bedragen. De bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid, worden naar boven afgerond op honderd euro’s onderscheidenlijk op euro’s.
6.
De ministeriële regeling, bedoeld in het vijfde lid, wordt bekend gemaakt vóór 1 november voorafgaand aan het jaar waarop de wijziging betrekking heeft.