RvdW 2015/1004
Ontuchtige handelingen in de zin van art. 246 Sr.
HR 15-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2578
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 september 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/04307
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2578, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1768, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2015
- Wetingang
Art. 246 Sr
Essentie
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een meisje zag in een winkel, dat hij haar niet kende maar dat zij hem een leuk meisje leek, dat hij een ‘leuk praatje’ met haar wilde maken en dat hij op haar is afgelopen en haar toen onverhoeds een klap tegen de bil heeft gegeven en tegelijkertijd heeft gezegd ‘hé schatje’. Het oordeel van het hof dat sprake is van ‘ontuchtige handelingen’ in de zin van art. 246 Sr getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.