Rb. Gelderland, 30-01-2017, nr. 5625865 VV EXPL 17-1
ECLI:NL:RBGEL:2017:559
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
30-01-2017
- Zaaknummer
5625865 VV EXPL 17-1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2017:559, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 30‑01‑2017; (Kort geding)
- Wetingang
- Vindplaatsen
AR 2017/489
AR 2017/1274
JAR 2017/43 met annotatie van mr. C.G.M. Fruytier
AR-Updates.nl 2017-0109 met annotatie van L.C.J. Sprengers
Uitspraak 30‑01‑2017
Inhoudsindicatie
Schorsing reorganisatie gevorderd in kort geding. Vordering afgewezen. Geen onrechtmatig handelen of strijd met goed werkgeverschap dat schorsing rechtvaardigt. Beoordeling uitwisselbaarheid voorbehouden aan UWV.
Partij(en)
Rechtbank GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zaaknummer: 5625865 VV EXPL 17-1
Zittingsplaats Apeldoorn
Grosse aan: mr Van Wijk
Afschrift aan: mrs Wybenga en Boeleverzonden d.d. 30 januari 2017
vonnis (ex art. 254 Rv) d.d. 30 januari 2017 van de kantonrechter
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheidFederatie Nederlandse Vakbeweging,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid CNV Vakmensen.nl,
beide gevestigd te Utrecht,
eiseressen,gemachtigden: mrs R.J. Wybenga en K. Boele,
tegen:
1. de naamloze vennootschap Monuta Holding N.V.,
2. de naamloze vennootschap Monuta Uitvaartverzorging N.V.,beide gevestigd te Apeldoorn, gedaagden,
gemachtigde: mr. F.J. van Wijk.
Eisende partijen zullen hierna samen worden aangeduid als de bonden, en ieder voor zich als FNV en CNV Vakmensen. Gedaagde partijen onder 1 en 2 worden samen aangeduid met Monuta c.s. (in mannelijk enkelvoud) en afzonderlijk met Monuta Holding en Monuta.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
Dit verloop blijkt uit:
- de op 24 januari 2017 uitgebrachte dagvaarding ex art. 254 Rv met producties I t/m XVI);
- de akte houdende wijziging van eis en overlegging producties XVII t/m XXVIII;
- producties 1 t/m 25 van Monuta c.s.;
- productie XXIX van de bonden;
- de mondelinge behandeling van 26 januari 2017. De gemachtigden van beide partijen hebben pleitnotities voorgedragen en van het overige verhandelde is aantekening gehouden door de griffier.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1
Monuta is een organisatie werkzaam in de uitvaartverzekering en -verzorging. Bij haar zijn (onder meer) uitvaartverzorgers en relatiebeheerders in dienst. Ook worden werkzaamheden ten behoeve van Monuta verricht door franchisenemers. Monuta is een werkmaatschappij van Monuta Holding.
2.2
De bonden hebben (gezamenlijk met De Unie) de CAO voor de Uitvaartbranche 2016-2017 gesloten. Deze CAO is op 20 juni 2016 algemeen verbindend verklaard. In de CAO is in bijlage VII Sociaal Beleid Uitvaartbranche opgenomen: “4. Werkgelegenheidsoverleg op ondernemingsniveauDe werkgever die plannen voorbereidt, welke een belangrijke nadelige invloed op de werkgelegenheid in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin kunnen hebben, informeert daarover zo spoedig mogelijk de vakverenigingen met inachtneming van de wettelijke kaders (WOR). De werkgever zal daarbij tevens inzicht geven in de overwegingen die aan de voorgenomen plannen ten grondslag liggen.”
2.3
Tussen Monuta Holding en de bonden (alsmede De Unie) is ook een Sociaal Plan overeengekomen met een looptijd van 1 april 2015 tot 1 april 2018.
In dit Sociaal Plan is omschreven in welke gevallen een werknemer boventallig wordt, hetgeen onder meer het geval is indien zijn functie vervalt. Voorts bevat het Sociaal Plan bepalingen met betrekking tot het herplaatsingsproces van boventallige werknemers. Hierin is onder meer opgenomen dat op een afgesproken ingangsdatum een herplaatsingstermijn begint die, afhankelijk van de leeftijd van de betrokken werknemer, maximaal zes of negen maanden bedraagt.
2.4
Monuta heeft het besluit genomen een reorganisatie door te voeren. Deze reorganisatie maakt deel uit van het, naar aanleiding van het dalende marktaandeel van Monuta ontwikkelde, strategieplan “Gezond Groeien”. Het plan behelst onder meer het laten vervallen van de functies van relatiebeheerder en die van uitvaartverzorger, waaronder die van uitvaartverzorger Variabele Beloning (VB). Deze laatste functie is bij wijze van pilot begin 2016 van start gegaan; een klein deel van de uitvaartverzorgers is, na een sollicitatieprocedure, in die pilot als uitvaartverzorger VB gaan werken.
Monuta heeft in plaats van de functie van uitvaartverzorger (VB), de functie uitvaartverzorger Nieuwe Stijl gecreëerd.
2.5
Op 6 september 2016 is het plan “Gezond Groeien” aan de werknemers gepresenteerd.
Op 27 oktober 2016 is een adviesaanvraag “Uitvaartverzorger nieuwe stijl” uitgegaan naar de OR in verband met het voorgenomen besluit “om enerzijds een aanpassing te laten vinden in het distributiemodel wat leidt tot vermindering van het aantal uitvaartverzorgers in loondienst en anderzijds om het profiel aan te passen van de functie van uitvaartverzorger.”
Op 23 november 2016 heeft tussen de bonden en Monuta een bespreking plaatsgevonden.
De OR heeft op 30 november 2016 schriftelijk advies uitgebracht, waarin onder meer is vermeld:
“1. Er bestaat geen verschil van inzicht over de wenselijkheid om de functie van ‘uitvaartverzorger nieuwe stijl’ in het leven te roepen en de huidige functie aan te passen.
2. Door het ontbreken van inzicht (…) kunnen op dit moment nog geen vaststaande uitspraken worden gedaan over het benodigde aantal ‘uitvaartverzorgers nieuwe stijl’.
Om deze redenen wordt het beoogde aantal uitvaartverzorgers uit deze adviesaanvraag gelicht en separaat besproken met de ondernemingsraad.
(…)
Vooruitlopend op de vaststelling van het gewenste aantal ‘uitvaartverzorger nieuwe stijl’ kan Monuta al wel starten met de eerste stappen in de procedure om tot werving/selectie en personele invulling van deze functionaris te komen, (…).
(…)
De raad adviseert uitsluitend positief over de invoering van de functie uitvaartverzorger nieuwe stijl.
(…)”
Op 30 november 2016 is een adviesaanvraag naar de OR gegaan ter zake het vervallen van de functie van relatiebeheerder.
Bij brief van 1 december 2016 zijn de werknemers geïnformeerd over hun boventalligheid. In deze brief is voorts de sollicitatieprocedure uiteen gezet. In de brief is verder aangegeven dat indien Monuta niet uiterlijk op 4 december 2016 bericht zou hebben ontvangen dat de werknemer geen belangstelling had voor de functie Uitvaartverzorger Nieuwe Stijl, Monuta ervan uitging dat de werknemer in aanmerking wilde komen voor de functie en de werknemer zou worden meegenomen in de sollicitatieprocedure. Onderdeel van de procedure vormde een tweetal online in te vullen tests op uiterlijk 4 en 11 december 2016 en het ongeveer een week na het invullen van de laatste test, voeren van een sollicitatiegesprek.
Op 12 januari 2017 heeft Monuta de bonden onder mededeling van de hieraan ten grondslag liggende overwegingen, medegedeeld dat zij de OR het voorgenomen besluit om de functie van relatiebeheerder te laten vervallen, heeft voorgelegd.
2.6
Van de 130 uitvaartverzorgers zijn er 103 uitgenodigd voor de sollicitatieprocedure voor de functie Uitvaartverzorger Nieuwe Stijl; de andere 27 waren al aangenomen, zijn langdurig ziek of gaan over naar een joint venture. Van de 103 werknemers hebben er 77 gesolliciteerd waarop Monuta aan 56 van hen de nieuwe functie heeft aangeboden. Met een aantal werknemers zijn beëindigingsovereenkomsten gesloten. Er zijn nog 18 uitvaartverzorgers in dienst die ongeschikt zijn bevonden voor de nieuwe functie.
2.7
Bij brief van 23 december 2016 heeft de gemachtigde van de bonden Monuta verzocht de reorganisatie te staken en gestaakt te houden in afwachting van rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid daarvan.
2.8
Bij vonnis in kort geding van 20 januari 2017 is Monuta c.s. veroordeeld tot het verstrekken aan de bonden van de adviesaanvraag van 27 oktober 2016 en het advies van 30 november 2016.
2.9
Monuta is voornemens om per 1 februari 2017 op de door haar voorgestane nieuwe wijze te gaan werken. De uitvaartverzorgers Nieuwe Stijl worden hierbij in een eigen postcodegebied geplaatst. Op deze datum begint de herplaatsingstermijn voor de boventallige uitvaartverzorgers; de herplaatsingstermijn voor de relatiebeheerders start op
1 augustus 2017. Totdat de herplaatsingstermijn afloopt, blijven de werknemers in dienst bij Monuta.
3. De vordering en het verweer
3.1.
De bonden vorderen - na wijziging van de eis - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
Monuta c.s. hoofdelijk zal veroordelen de (voorgenomen) reorganisatie waar het betreft de uitvaartverzorg(st)ers en de relatiebeheerders in loondienst bij Monuta Uitvaartverzorging met onmiddellijke ingang te schorsen en geschorst te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000 voor iedere dag dat Monuta c.s. hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000.000;
II Monuta c.s. hoofdelijk zal veroordelen om de gevolgen van de (voorgenomen) reorganisatie waar het betreft de uitvaartverzorg(st)ers en de relatiebeheerders in loondienst bij Monuta ongedaan te maken binnen drie kalenderdagen nadat de betrokken uitvaartverzorg(st)er aan Monuta schriftelijk heeft medegedeeld dat hij/zij dit wenst in die zin dat deze uitvaartverzorg(st)er de huidige functie zal blijven vervullen zonder enige wijziging, zulks onder bepaling dat Monuta ten aanzien van de betrokken uitvaartverzorg(st)er slechts zal zijn gehouden tot een dergelijke ongedaan making indien een dergelijke mededeling uiterlijk 31 maart 2017 zal zijn verzonden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000 voor iedere dag dat Monuta c.s. hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000.000;
subsidiair:
zodanige voorziening zal treffen jegens Monuta c.s. als de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
3.2
Zij leggen aan hun vorderingen, bezien tegen de achtergrond van de feiten en samenvattend, het volgende ten grondslag.
De (voorgenomen) reorganisatie moet worden gekwalificeerd als een rechtens ontoelaatbare stoelendans. Monuta tracht het afspiegelingsbeginsel te omzeilen, op verkapte wijze het ondernemersrisico bij werknemers neer te leggen, hen te dwingen tot verhuld zzp-schap en de beloningsstructuur van werknemers op ongeoorloofde wijze aan te passen. Daarnaast wordt het plan ook in een dermate hoog tempo en met veronachtzaming van diverse procedureregels doorgevoerd, dat alleen daardoor al de handelwijze van Monuta jegens de bonden en de belanghebbende werknemers onrechtmatig is. Monuta handelt in strijd met de wet, de CAO, het Sociaal Plan en het beginsel van goed werkgeverschap.
Ter onderbouwing hebben de bonden het volgende aangevoerd.
Zij zijn moedwillig in het ongewisse gelaten door Monuta waarbij zij op een informatieachterstand zijn gezet. De bonden zijn hierdoor niet in de gelegenheid geweest de betrokken werknemers goed te adviseren en bij te staan. Monuta wenste evenmin in overleg te treden over aspecten van de reorganisatie. Zij heeft hiermee in strijd gehandeld met het bepaalde in onderdeel 4 van bijlage VII van de CAO omdat deze bepaling voorschrijft dat ter zake een (voorgenomen) reorganisatie overleg wordt gepleegd.
De reorganisatie omvat een ontoelaatbare stoelendans. Van de uitvaartverzorgers wordt ten onrechte verlangd dat zij solliciteren naar de nieuwe functie. De functies van uitvaartverzorger en die van Uitvaartverzorger Nieuwe Stijl zijn uitwisselbaar. Dit betekent dat indien en voor zover er arbeidsplaatsen moeten vervallen, op de groep uitvaartverzorgers het afspiegelingsbeginsel moet worden toegepast. Voor zover zou moeten worden geoordeeld dat de functies niet uitwisselbaar zijn, dan heeft te gelden dat de nieuwe functie moet worden aangemerkt als een andere passende functie. Monuta beschouwt de nieuwe functie kennelijk niet als passend, zodat zij in dit opzicht handelt in strijd met het Sociaal Plan.
De uitvaartverzorgers moesten op korte termijn beslissen over het wel of niet solliciteren en eveneens binnen korte termijn assessments doorlopen en sollicitatiegesprekken voeren. Bij de sollicitaties werden oude beoordelingen gebruikt en op sommige werknemers is druk uitgeoefend om van verder solliciteren af te zien en/of een beëindigingsovereenkomst te tekenen. Monuta heeft aldus gehandeld in strijd met de eisen van goed werkgeverschap.
De reorganisatie moet daarom worden opgeschort, ook ten aanzien van de relatiebeheerders omdat hun boventalligheid nauw verband houdt met die van de uitvaartverzorgers.
3.3
Monuta c.s. heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de bonden in de proceskosten.
Op de inhoud van het verweer zal hieronder waar nodig worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1
Monuta c.s. heeft aangevoerd dat de bonden jegens Monuta Holding niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, omdat de werknemers waar het om gaat in dienst zijn bij Monuta en de reorganisatie ook daar wordt uitgevoerd. Dit verweer wordt gehonoreerd. Omdat vaststaat dat de werknemers in dienst zijn van Monuta kan Monuta Holding niet hebben gehandeld in strijd met het goed werkgeverschap. Het nalaten en het handelen dat door de bonden in verband met het gestelde onrechtmatig handelen wordt benoemd, betreft telkens Monuta en niet Monuta Holding; niet gesteld is dat en hoe Monuta Holding onrechtmatig zou hebben gehandeld. Dat Monuta Holding het Sociaal Plan heeft afgesloten maakt niet dat haar mogelijk onrechtmatig handelen door Monuta kan worden verweten, nog daargelaten dat niet is gesteld dat en hoe Monuta Holding kan worden opgelegd dat zij bewerkstelligt dat de reorganisatie in haar werkmaatschappij wordt geschorst.
4.2
De bonden zijn dus niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens Monuta Holding.
De bonden worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Monuta Holding, welke kosten zullen worden vastgesteld op nihil.
4.3
Monuta heeft voorts betoogd dat de bonden niet hebben getracht het thans nagestreefde doel door middel van onderhandelingen te bereiken en dat zij om deze reden niet-ontvankelijk verklaard moeten worden. Een rechtspersoon die voldoet aan de vereisten van lid 1 van artikel 3:305a BW is toch niet-ontvankelijk indien de rechtspersoon in de gegeven omstandigheden onvoldoende heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg met de gedaagde te bereiken. Volgens Monuta doet die situatie zich nu voor.
Aan Monuta moet worden toegegeven, dat van in enigerlei mate als constructief aan te merken overleg tussen partijen niet is gebleken. Genoemde bepaling eist naar het oordeel van de kantonrechter evenwel niet onverkort dat sprake is geweest van voorafgaand overleg. De wetgever heeft met de eis van artikel 3:305a lid 2 BW onder meer beoogd onwillige partijen te stimuleren van tevoren overleg te voeren en te voorkomen dat belangenorganisaties onverhoeds acties ontplooien, waardoor de wederpartij wordt overvallen (Kamerstukken II 22 486 nr 3). Vast staat dat in elk geval na 23 november 2016 veelvuldig is gecorrespondeerd tussen partijen. Uit deze contacten blijkt de bij de bonden levende opinie dat Monuta een onjuiste koers vaarde en moet het Monuta ook duidelijk geweest zijn dat de bonden zich hier niet bij neer zouden leggen. Tegen die achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat het feit dat geen overleg heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding in de gegeven omstandigheden en in het kader van dit kort geding niet aan ontvankelijkheid van de bonden in de weg staat.
4.4
De bonden hebben onder meer gevorderd dat Monuta wordt veroordeeld om de gevolgen van de reorganisatie ongedaan te maken. Zij hebben hun vordering op dit onderdeel geconcretiseerd in die zin, dat aan alle uitvaartverzorgers de gelegenheid moet worden gegeven desgewenst de huidige functie zonder enige wijziging te blijven vervullen.
4.5
Monuta heeft aangevoerd, dat een dergelijke vordering in kort geding niet toewijsbaar is. Zij wordt in dit verweer deels gevolgd op grond van het volgende.
Een aantal uitvaartverzorgers heeft met Monuta een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarmee een einde aan hun arbeidsovereenkomst is gekomen of zal komen. Hiernaast zijn er reeds uitvaartverzorgers VB benoemd in de nieuwe functie. Ook hebben 56 werknemers een aanbod gekregen voor de nieuwe functie en heeft in elk geval een deel die functie reeds aanvaard. Voor zover het rechtens al mogelijk is voor die werknemers om op de door hen gemaakte keuze terug te komen, heeft te gelden dat dit in een kort geding niet kan worden afgedwongen zoals door de bonden gevorderd. Een dergelijke voorziening stelt immers de rechtsverhouding tussen partijen vast en is hiermee naar haar aard niet voorlopig.
4.6
Ten aanzien van de nog in dienst zijnde uitvaartverzorgers die niet geschikt zijn bevonden of de aangeboden functie (nog) niet hebben aanvaard, geldt dat op de door de bonden ingestelde vordering inhoudelijk kan worden beslist, zij het dat slechts bij wijze van voorlopige voorziening zou kunnen worden geoordeeld dat Monuta hen in de gelegenheid moet stellen tijdelijk hun functie ongewijzigd te vervullen. Deze gevraagde voorziening valt binnen het raam van de door de bonden ingestelde ruimere vordering, inhoudend dat Monuta wordt veroordeeld de reorganisatie ten aanzien van de uitvaartverzorgers en de relatiebeheerders te schorsen. Die vordering wordt hieronder besproken.
4.7
De bonden vorderen dat de reorganisatie wordt geschorst en geschorst wordt gehouden.
Zijdens Monuta is aangevoerd, dat de vordering onvoldoende bepaald is en reeds om die reden zou moeten worden afgewezen.
Dit verweer faalt, omdat Monuta hiermee miskent dat de rechter in kort geding een grote vrijheid heeft om, binnen het raamwerk van de vordering, een voorziening te geven. Desgevraagd is door de bonden ter zitting aangegeven dat zij wensen dat door Monuta een pas op de plaats wordt gemaakt voor een periode van drie maanden. Partijen zouden dan (onder meer) nader kunnen onderzoeken of de nieuwe en oude functie wel of niet uitwisselbaar zijn, zodat de werknemers een juiste afweging kunnen maken. De bonden willen dus een schorsing voor een in deze procedure te bepalen periode en hiermee is de vordering voldoende bepaald.
4.8
Vooropgesteld wordt hier dat, zoals ook de bonden erkennen, aan Monuta een grote mate van beleidsvrijheid toekomt haar onderneming op de wijze die haar goeddunkt in te richten. Tot die beleidsvrijheid hoort ook de beslissing om bepaalde functies te laten vervallen en nieuwe functies te creëren. Ook hierover zijn partijen het eens.
4.9
De bonden menen evenwel, dat de wijze waarop Monuta de reorganisatie doorvoert niet door de beugel kan. Volgens de bonden mocht Monuta de uitvaartverzorgers en in het verlengde daarvan, de relatiebeheerders niet boventallig verklaren. De bonden hebben in dat kader aangevoerd dat de functie Uitvaartverzorger Nieuwe Stijl duidelijke overeenkomsten vertoont met de vervallen functie van uitvaartverzorger, zoals bedoeld in art. 13 Ontslagregeling. Monuta had daarom, voor zover er arbeidsplaatsen zouden vervallen, het afspiegelingsbeginsel moeten toepassen en dus niet de functiegroep van de uitvaartverzorgers in het geheel mogen laten vervallen. De bonden hekelen hiernaast de onvoldoende informatievoorziening door Monuta, de weigering van Monuta in overleg te treden en de snelheid waarmee werknemers zonder over voldoende informatie te beschikken keuzes moesten maken. Monuta handelt derhalve onrechtmatig, aldus de bonden.
4.10
Voor toewijzing van de vordering van de bonden is, bezien tegen het hiervoor onder 4.8 weergegeven uitgangspunt, slechts plaats indien in deze procedure voorshands tot het oordeel wordt gekomen dat Monuta inderdaad zoals haar door de bonden wordt verweten, onrechtmatig handelt. Op dit onderdeel wordt het volgende overwogen.
4.11
Monuta heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat tussen partijen op 24 oktober 2016 (telefonisch) als volgt is gesproken over inhoudelijke aspecten van de reorganisatie. Zijdens Monuta is aangegeven dat er een nieuw functieprofiel zou ontstaan, met andere competenties. Door de bonden zijn hierover diverse vragen gesteld, zoals de vraag op hoeveel medewerkers een en ander effect zou hebben, waarbij door Monuta is aangegeven dat er ongeveer 30 tot 40 medewerkers niet geschikt zouden zijn. Vanuit de bonden is in het gesprek aangegeven dat zij verder uit zouden zoeken in hoeverre het Monuta, mede gelet op het bepaalde in de CAO, was toegestaan een nieuwe functie te creëren. CNV heeft vervolgens op 25 oktober 2016 een bericht op haar website geplaatst, waarin onder meer staat dat er een functie van uitvaartverzorger Nieuwe Stijl komt, dat niet alle uitvaartverzorgers geschikt zullen worden bevonden voor die functie en dat er 30 tot 40 medewerkers hierdoor geraakt kunnen worden.
In een gesprek dat op 9 november 2016 plaatsvond is, zo heeft Monuta evenzeer aannemelijk gemaakt, door FNV aangegeven dat de bonden hun leden wilden gaan informeren en is van de zijde van Monuta uitleg gegeven over hoe zij de selectieprocedure, na een positief advies door de OR, zou gaan uitvoeren. Op 23 november 2016 is er vervolgens een bespreking geweest. Volgens de bonden hebben zij eerst bij deze gelegenheid vernomen dat alle uitvaartverzorgers boventallig verklaard zouden worden. Wat van dit laatste ook zij, uit het bovenstaande volgt genoegzaam dat Monuta de belangrijkste informatie, hierop neerkomend dat er gereorganiseerd zou worden, dat er een nieuwe functie zou komen, hoe de selectieprocedure zou verlopen en dat enige tientallen medewerkers niet geschikt zouden worden bevonden, heeft gedeeld. Niet gebleken is dat Monuta relevante informatie heeft achtergehouden of deze bewust later dan redelijkerwijs mogelijk was heeft verstrekt. Monuta heeft hiernaast van de OR een positief deeladvies verkregen ten aanzien van het ingang zetten van de invoering van de functie uitvaartverzorger Nieuwe Stijl. Monuta heeft dan ook voldaan aan de ingevolge de CAO op dit punt op haar rustende verplichting. Dat eerst op 23 november 2016 volgens de bonden duidelijk werd dat de gehele groep uitvaartverzorgers boventallig zouden worden lijkt gezien de inhoud van de gesprekken niet aannemelijk, maar het maakt het oordeel ook niet anders. De vraag of Monuta gehouden was ook met de bonden in overleg te gaan, wordt net zoals in het vonnis van 20 januari 2017 ontkennend beantwoord op dezelfde gronden. De bepaling waarnaar de bonden hebben verwezen, te vinden in bijlage VII onder 4 van de CAO, verplicht de werkgever tot het tijdig verstrekken van informatie en het geven van inzicht en vestigt geen verplichting tot overleg.
4.12
Ook de werknemers zijn door Monuta op diverse momenten geïnformeerd over de op handen zijnde veranderingen. Op 6 september 2016 is er een presentatie van het programma Gezond Groeien geweest. In de weken daarna zijn door Monuta alle clusters in het land bezocht en is persoonlijk uitleg gegeven. Hierbij is door Monuta toegelicht dat de wijzigingen ten koste zou gaan van de werkgelegenheid en ook dat er nieuwe eisen aan de functie van uitvaartverzorger gesteld zouden gaan worden. Monuta heeft tenslotte aangegeven begin december 2016 meer duidelijkheid te kunnen verschaffen ten aanzien van de positie van de individuele uitvaartverzorgers.
Deze duidelijkheid is gegeven bij brief van 1 december 2016, waarin aan alle uitvaartverzorgers is medegedeeld dat zij met ingang van 1 februari 2017 boventallig zouden worden. De uitvaartverzorgers die belangstelling hadden voor de nieuwe functie, dienden, na ontvangst op 2 december 2016 op een mailadres, uiterlijk op 4 december daarna een eerste online test te doen, een zogenaamde TMA drijfverenanalyse en intake. Een week daarna diende een capaciteitenanalyse te worden afgelegd en in de weken daarna werden gesprekken ingepland.
Naar het oordeel van de kantonrechter is alleszins voorstelbaar dat de werknemers de hen gegunde tijd in het bijzonder ten aanzien van de online tests, als zeer kort hebben ervaren en zich overrompeld hebben gevoeld. In de brief is vermeld dat
indien - kort gezegd - de werknemer een onvoldoende resultaat zou hebben behaald op de TMA analyse hiervan mededeling zou worden gedaan en de werknemer, een uitnodiging zou ontvangen voor het invullen van een nieuwe analyse. Deze nieuwe analyse zou ook weer op korte termijn moeten worden ingevuld. Voor het invullen van de capaciteitenanalyse kregen de werknemers een week de tijd. Niet uit te sluiten valt - hoewel dit niet met zoveel woorden door de bonden is aangevoerd - , dat er werknemers zijn die als gevolg van de inderdaad zoals de bonden hebben aangegeven “strak” geregelde sollicitatieprocedure, ongeschikt zijn bevonden terwijl wellicht een andere conclusie zou zijn getrokken indien zij meer tijd hadden gehad zich op de onderscheiden onderdelen voor te bereiden. In elk geval is er sprake van dat werknemers inmiddels onder door hen ervaren tijdsdruk met succes hebben gesolliciteerd, maar er nog niet zeker van zijn of zij het aanbod wel moeten aanvaarden.
Hoewel de kantonrechter van oordeel is dat met de sollicitatieprocedure jegens de werknemers onvoldoende zorgvuldig lijkt te zijn gehandeld en Monuta op dit onderdeel daarmee mogelijk niet als goed werkgever heeft gehandeld, rechtvaardigt dat echter niet dat de reorganisatie thans wordt geschorst. Voor de werknemers die geen aanbod hebben gekregen geldt immers, dat hun arbeidsovereenkomst eerst over zes of negen maanden zal eindigen voor zover er niet een andere oplossing wordt gevonden. Voor de werknemers die nog twijfelen of zij de nieuwe functie zullen accepteren geldt dat zij bij aanvaarding hierop altijd nog kunnen terugkomen, zoals Monuta heeft aangegeven. Indien zij besluiten de nieuwe functie niet te aanvaarden, gaat ook voor hen het herplaatsingstraject lopen dat eerst over zes of negen maanden eindigt. Van Monuta behoeft gelet hierop en anderzijds het belang van Monuta bij het kunnen starten met de nieuwe werkwijze en de daarbij met andere werknemers gemaakte voor Monuta bindende afspraken in aanmerking genomen, niet te worden verlangd dat zij de reorganisatie opschort. In zoverre ontbreekt ook, zoals door Monuta terecht opgeworpen, een voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
4.13
Dan resteert ter bespreking de door de bonden gewraakte stoelendans. De stoelendans is in het onderhavige geval, waarbij een deel van de werkzaamheden wordt voortgezet in de nieuw gecreëerde functie, onder voorwaarden toelaatbaar. Kernvraag in deze procedure is of de functies uitvaartverzorger en Uitvaartverzorger Nieuwe Stijl uitwisselbaar zijn. Als geoordeeld zou worden dat van uitwisselbaarheid sprake is, dan moet Monuta indien zij minder nieuwe dan oude functies heeft, de nieuwe functies in de afspiegeling meenemen.
De vraag naar de uitwisselbaarheid is echter niet een vraag die in deze procedure beantwoord kan en mag worden. Slechts in het geval reeds met een grote mate van waarschijnlijkheid in deze procedure zou kunnen worden vastgesteld dat van uitwisselbaarheid sprake is en Monuta desondanks, tegen beter weten in, de reorganisatie zou doorvoeren, is er ruimte in kort geding Monuta een voorlopig halt toe te roepen.
Monuta heeft begin 2016 de functie van Uitvaartverzorger VB geïntroduceerd. Onweersproken heeft zij gesteld dat deze functie inhoudelijk vrijwel geheel gelijk was aan de functie Uitvaartverzorger Nieuwe Stijl. In april 2016 heeft de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) des verzocht haar oordeel gegeven over de uitwisselbaarheid van genoemde functies. Zij is tot de conclusie gekomen dat geen sprake was van uitwisselbaarheid. Monuta heeft terecht betoogd dat zij op dit oordeel mocht afgaan. De omstandigheid dat de door de bonden aangezochte deskundige van Fuwa-Advies in zijn rapportage van 8 januari 2017 tot een ander oordeel komt, brengt niet mee dat Monuta door uit te gaan van het oordeel van AWVN, onzorgvuldig heeft gehandeld.
Hiernaast is van “verkapt ZZP-schap” geen sprake, omdat de werknemers in de nieuwe functie gewoon in loondienst zullen zijn en hierbij een hoger loon zullen ontvangen en ook niet, zoals ten onrechte gesteld door de bonden, omzetverantwoordelijk zullen worden.
Dit leidt aanstonds tot de conclusie, dat van onrechtmatig handelen door Monuta op dit onderdeel niet is gebleken. Volledigheidshalve wordt hier overwogen, dat het oordeel over de uitwisselbaarheid van de functies in eerste instantie is voorbehouden aan het UWV dat over dit punt zal oordelen indien voor werknemers toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst zal worden verzocht. Zoals hiervoor reeds is uiteen gezet, ontbreekt het de bonden voorts ook op dit onderdeel aan een voldoende spoedeisend belang.
4.14
Hetgeen door partijen meer of anders is gesteld, kan niet afdoen aan het oordeel dat de gevorderde voorzieningen zoals hiervoor besproken, niet zullen worden toegewezen.
Evenmin zijn termen aanwezig een andere voorziening te geven.
Dat Monuta in haar procesbelang is geschaad vanwege de omvang van de dagvaarding en de producties in samenhang met de korte termijn waarop is gedagvaard, is dan ook niet relevant en behoeft dus geen bespreking.
4.15
De bonden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5. Beslissing
De kantonrechter:
5.1
verklaart de bonden niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens Monuta Holding;
5.2
wijst de vorderingen jegens Monuta af;
5.3
veroordeelt de bonden in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Monuta Holding en Monuta Uitvaartverzorging gevallen, welke kosten worden vastgesteld op achtereenvolgens nihil en € 1.000,00;
5.4
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C.J.I.M. van Dorp en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.