Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 52 Voorkomen en opsporen van de overmaking van opbrengsten van misdaad
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd artikel 14 van dit Verdrag, neemt elke Staat die partij is de maatregelen die nodig kunnen zijn, overeenkomstig zijn nationale recht, om de financiële instellingen die onder zijn rechtsmacht vallen te verplichten de identiteit van cliënten te verifiëren, redelijke stappen te nemen om de identiteit vast te stellen van uiteindelijk begunstigden van fondsen die op rekeningen waarop grote bedragen staan zijn gestort en scherper toezicht te houden op rekeningen die personen die belangrijke openbare functies bekleden of hebben bekleed, alsmede hun familieleden en mensen in hun directe omgeving aanhouden of willen openen of die tussenpersonen namens hen aanhouden of willen openen. Een dergelijke verscherpte controle wordt redelijkerwijs opgezet om verdachte transacties op te sporen teneinde deze ter kennis te brengen van de bevoegde autoriteiten en mogen niet zodanig zijn dat zij financiële instellingen ervan weerhouden of verbieden met legitieme cliënten zaken te doen.
2.
Teneinde de invoering van de maatregelen voorzien in het eerste lid van dit artikel te vergemakkelijken, neemt elke Staat die partij is, overeenkomstig zijn nationale recht en ingegeven door relevante initiatieven van regionale, interregionale en multilaterale organisaties gericht tegen het witwassen, de volgende maatregelen:
- a.
het publiceren van richtlijnen inzake het soort natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiens rekeningen de financiële instellingen binnen zijn rechtsmacht verscherpte controle zouden moeten uitoefenen, het soort rekeningen en transacties waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed en de passende maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van het openen en bijhouden van dergelijke rekeningen en het documentenbeheer met betrekking daartoe; en
- b.
waar passend, het op de hoogte stellen van financiële instellingen binnen zijn rechtsmacht, op verzoek van een andere Staat die partij is of uit eigen beweging, van de identiteit van een bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiens rekeningen dergelijke instellingen verscherpte controle moeten uitoefenen, in aanvulling op personen die de financiële instellingen daarnaast zouden kunnen identificeren.
3.
In het kader van het tweede lid, onderdeel a, van dit artikel voert elke Staat die partij is maatregelen in om te verzekeren dat zijn financiële instellingen adequate dossiers bijhouden, gedurende een passend tijdvak, van rekeningen en transacties waarbij de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen betrokken zijn, die ten minste gegevens moeten bevatten over de identiteit van de cliënt en, voorzover mogelijk, van de uiteindelijk gerechtigde.
4.
Met het oog op het voorkomen en ontdekken van overmakingen van opbrengsten van overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten, voert elke Staat die partij is passende en doeltreffende maatregelen in om, met behulp van zijn regelgevende en toezichthoudende autoriteiten, de vestiging te voorkomen van banken die niet fysiek aanwezig zijn en niet zijn aangesloten bij een gereguleerde financiële groep. Daarnaast kunnen Staten die partij zijn overwegen hun financiële instellingen te verplichten te weigeren betrekkingen als correspondentbank aan te gaan of voort te zetten met dergelijke instellingen en zich te hoeden voor het aangaan van betrekkingen met buitenlandse financiële instellingen die toestaan dat hun rekeningen worden gebruikt door banken die niet fysiek aanwezig zijn en niet zijn aangesloten bij een gereguleerde financiële groep.
5.
Elke Staat die partij is, overweegt, overeenkomstig zijn nationale recht, het instellen van doeltreffende systemen voor het verstrekken van financiële informatie voor de daarvoor in aanmerking komende overheidsfunctionarissen en voorziet in passende sancties in geval van niet-naleving. Elke Staat die partij is, overweegt tevens de maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn om zijn bevoegde autoriteiten toe te staan informatie te delen met de bevoegde autoriteiten in andere Staten die partij zijn wanneer dit nodig is voor het onderzoeken, vorderen en terugkrijgen van de opbrengsten van overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten.
6.
Elke Staat die partij is, overweegt de maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn, overeenkomstig zijn nationale recht, om daarvoor in aanmerking komende overheidsfunctionarissen die een belang hebben in of een tekenbevoegdheid of andere bevoegdheid hebben ter zake van een financiële rekening in het buitenland te verplichten deze relatie ter kennis te brengen van de bevoegde autoriteiten en van deze rekeningen een adequate administratie bij te houden. Dergelijke maatregelen voorzien tevens in passende sancties bij niet-naleving.