NJB 2020/2826
Op grond van de Rijnvarendenovereenkomstkan op een rijnvarende de wetgevingvan slechts één Rijnoeverstaat van toepassingzijn, daarom zijn de procedurevoorschriftenvan art. 16 van Vo 987/2009 bij detoepassing van de Rijnvarendenovereenkomstniet van toepassing.
CRvB 05-11-2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2748
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
5 november 2020
- Zaaknummer
18/4689 AOW
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
EU-recht / Instituties
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2020:2748, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 05‑11‑2020
- Wetingang
(art. 4, 5 Rijnvarendenovereenkomst; art. 13,16 Vo 883/2004; art. 16 Vo 987/2009)
Essentie
Op grond van de Rijnvarendenovereenkomstkan op een rijnvarende de wetgevingvan slechts één Rijnoeverstaat van toepassingzijn, daarom zijn de procedurevoorschriftenvan art. 16 van Vo 987/2009 bij detoepassing van de Rijnvarendenovereenkomstniet van toepassing.
Uitspraak
Overwegingen
4.1.
Over de periode in geding is op betrokkene de tussen de EU‑lidstaten België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland gesloten zogenoemde Rijnvarendenovereenkomst (Strct. nr. 3397 van 25 februari 2011, als gerectificeerd in Stcrt. nr. 3397 van 7 maart 2001) van toepassing.
4.2.
In genoemd arrest van de Hoge Raad (onder 4.3.4. en 4.3.6) is overwogen dat de EU‑Rijnoeverstaten met het sluiten van de Rijnvarendenovereenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.