RvdW 2019/472
Voorbereiding van afpersing. Ongeoorloofde beperking cassatieberoep. Voorbereiding ‘afpersing’ kan niet uit bewijsvoering volgen nu niet blijkt dat het opzet van verdachte was gericht op het voorbereiden van het ‘door geweld of bedreiging met geweld’ iemand dwingen tot de in art. 317 lid 1 Sr bedoelde prestaties.
HR 02-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:473
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/01243
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:473, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:318, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2019
Essentie
Voorbereiding van afpersing. Ongeoorloofde beperking cassatieberoep. Voorbereiding ‘afpersing’ kan niet uit bewijsvoering volgen nu niet blijkt dat het opzet van verdachte was gericht op het voorbereiden van het ‘door geweld of bedreiging met geweld’ iemand dwingen tot de in art. 317 lid 1 Sr bedoelde prestaties.
Partij(en)
2 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/01243
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 februari 2017, nummer 20/002359-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.