Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Artikel 13 Verbintenissen
Geldend
Geldend vanaf 08-06-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Inwerkingtreding
08-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Indien er voorlopig is vastgesteld dat subsidiëring plaatsvindt en daaruit schade voortvloeit, kan de Commissie volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, overgaan tot aanvaarding van op vrijwillige basis aangeboden bevredigende verbintenissen waarbij:
- a)
het land van oorsprong en/of van uitvoer ermee instemt de subsidie in te trekken of te beperken of andere maatregelen te nemen met betrekking tot de gevolgen ervan, of
- b)
een exporteur zich ertoe verbindt zijn prijzen te herzien of zijn uitvoer naar het betrokken gebied te staken zolang voor deze uitvoer tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies worden verleend, indien de schadelijke gevolgen van de subsidiëring hierdoor worden weggenomen.
In dergelijke gevallen en voor de duur van de verbintenis zijn de door de Commissie op grond van artikel 12, lid 3, ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 15, lid 1, ingestelde definitieve rechten, naargelang het geval, niet van toepassing op de relevante invoer van de betreffende producten die geproduceerd worden door de ondernemingen die worden genoemd in het besluit van de Commissie tot aanvaarding van verbintenissen, en eventuele wijzigingen daarvan.
De prijzen worden op grond van deze verbintenissen niet meer verhoogd dan nodig is om de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies te compenseren.
Wanneer de Commissie op basis van al deze voorgelegde informatie duidelijk voorlopig kan besluiten dat het niet in het belang van de Unie is om de prijsverhoging op grond van deze verbintenissen te bepalen, is deze verhoging, overeenkomstig lid 1, derde alinea, van dit artikel lager dan het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies indien deze verhoging voldoende is om de schade aan de bedrijfstak van de Unie weg te nemen.
2.
De Commissie kan zelf verbintenissen voorstellen, maar een land of een exporteur kan niet worden verplicht daarop in te gaan. Het feit dat landen of exporteurs geen verbintenissen aanbieden of niet op een voorstel daartoe ingaan, heeft op het onderzoek van de zaak geen invloed.
Niettemin kan worden vastgesteld dat het bij voortzetting van de invoer met subsidie waarschijnlijker wordt dat de dreiging van schade op werkelijke schade uitloopt. Van een land of van een exporteur worden, tenzij een voorlopige vaststelling van subsidiëring of van daaruit voortvloeiende schade is gedaan, geen verbintenissen verlangd, noch worden deze aanvaard.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden mogen verbintenissen niet later worden aangeboden dan vijf dagen voor het verstrijken van de termijn waarbinnen overeenkomstig artikel 30, lid 5, opmerkingen mogen worden gemaakt, teneinde ervoor te zorgen dat andere partijen nog de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken.
3.
Aangeboden verbintenissen behoeven niet te worden aanvaard indien aanvaarding ervan moeilijkheden van praktische aard zou opleveren, bijvoorbeeld omdat het aantal feitelijke of potentiële exporteurs te groot is of om andere redenen, onder meer van algemeen beleid, met name met betrekking tot de beginselen en verplichtingen van multilaterale milieuovereenkomsten en de bijbehorende protocollen, waarbij de Unie partij is, en de in bijlage I bis bij deze verordening vermelde IAO-verdragen. De betrokken exporteur en/of het land van oorsprong en/of uitvoer kan worden medegedeeld om welke redenen wordt overwogen een aangeboden verbintenis af te wijzen en kan gelegenheid worden gegeven hierover opmerkingen te maken. De redenen voor de afwijzing worden in het definitieve besluit vermeld.
4.
Partijen die een verbintenis aanbieden, dienen een niet-vertrouwelijke versie daarvan te verschaffen die betekenisvol is in de zin van artikel 29, zodat die van de belanghebbenden bij het onderzoek, het Europees Parlement en de Raad ter beschikking kan worden gesteld.
Alvorens een dergelijk aanbod wordt aanvaard, wordt de bedrijfstak van de Unie de mogelijkheid geboden opmerkingen te formuleren met betrekking tot de belangrijkste kenmerken van de verbintenis.
5.
Wanneer verbintenissen worden aanvaard, wordt het onderzoek beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
6.
Indien de verbintenissen worden aanvaard, wordt het onderzoek naar subsidiëring en schade normaal voltooid. Indien in een dergelijk geval wordt vastgesteld dat er geen subsidiëring of schade is, komt de verbintenis automatisch te vervallen, behalve wanneer een dergelijke vaststelling grotendeels het gevolg is van het bestaan van een verbintenis. Dan kan worden geëist dat een verbintenis gedurende een redelijke termijn wordt gehandhaafd.
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad subsidiëring en schade is, blijft de verbintenis volgens de daarin vervatte bepalingen en overeenkomstig de bepalingen van deze verordening voortbestaan.
7.
De Commissie verlangt van een land waarvan of van een exporteur van wie een verbintenis is aanvaard dat deze op gezette tijden over de naleving van deze verbintenis informatie verstrekt en verificatie van relevante gegevens toestaat. Indien daaraan niet wordt voldaan, wordt zulks als schending van de verbintenis aangemerkt.
8.
Wanneer tijdens het onderzoek van bepaalde exporteurs verbintenissen worden aanvaard, worden deze voor de toepassing van de artikelen 18, 19, 20 en 22 geacht van kracht te worden op de datum waarop het onderzoek voor het land van oorsprong en/of van uitvoer wordt beëindigd.
9.
Wanneer een verbintenis door een partij wordt geschonden of opgezegd, of wanneer de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie wordt opgezegd, wordt de aanvaarding van de verbintenis, zo nodig, door de Commissie ingetrokken, en zijn de door de Commissie op grond van artikel 12 ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 15, lid 1, ingestelde definitieve rechten van toepassing, op voorwaarde dat de betrokken exporteur of het land van oorsprong en/of uitvoer, de gelegenheid heeft gehad opmerkingen te maken, tenzij deze exporteur of dit land de verbintenis heeft opgezegd. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten een verbintenis op te zeggen.
Elke belanghebbende en elke lidstaat kan informatie indienen waaruit blijkt dat er aanwijzingen zijn voor de schending van een verbintenis. Daarna moet normaal gesproken binnen zes maanden, maar uiterlijk binnen negen maanden na een naar behoren ingediend verzoek, worden beoordeeld of er inderdaad sprake is van een schending.
De Commissie kan in verband met het toezicht op verbintenissen een beroep doen op de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
10.
Overeenkomstig artikel 12 kan op basis van de beste informatie die beschikbaar is, een voorlopig recht worden ingesteld, hetzij indien er redenen zijn om aan te nemen dat een verbintenis wordt geschonden, hetzij, in geval van schending of opzegging van een verbintenis, indien het onderzoek dat aanleiding tot de verbintenis heeft gegeven niet is voltooid.