RvdW 2021/854:Mishandeling door ander met insectenspray in zijn gezicht te spuiten, nadat deze wilde voorkomen dat verdachte een briefje op een voor haar deur geparkeerde scooter zou plakken. Noodweer? Hof heeft geoordeeld dat ‘hiervoor vastgestelde gedragingen van aangever’ niet kunnen worden aangemerkt als ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van lijf of goed van verdachte (dan wel van onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor) die tot enige verdediging noopte. Dit oordeel is niet zonder meer begrijpelijk. Hof heeft in het midden gelaten of naar zijn oordeel geen sprake was van ogenblikkelijke (dreigende) aanranding van goed van verdachte dan wel dat die aanranding niet wederrechtelijk was dan wel dat tegen die aanranding geen verdediging was geboden. Aldus heeft hof zijn oordeel niet toereikend gemotiveerd.