RvdW 2023/351
Internationaal privaatrecht. Toepasselijk recht op arbeidsovereenkomst; chauffeurs internationaal wegvervoer. Criterium gewoonlijke werkland (art. 8 lid 2 Rome I). Uitzonderingsbepaling kennelijk nauwere band met ander land (art. 8 lid 4 Rome I). Vervolg op HR 23 november 2018, NJ 2019/17.
HR 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:408
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 maart 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/04458
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Vervoersrecht / Wegvervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:408, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:849, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑01‑2022
- Wetingang
Art. 8 Verordening 593/2008/EG (Rome I)
Essentie
Internationaal privaatrecht. Toepasselijk recht op arbeidsovereenkomst; chauffeurs internationaal wegvervoer. Criterium gewoonlijke werkland (art. 8 lid 2 Rome I). Uitzonderingsbepaling kennelijk nauwere band met ander land (art. 8 lid 4 Rome I). Vervolg op HR 23 november 2018, NJ 2019/17.
Samenvatting
Niet voor redelijke twijfel vatbaar is dat het HvJ EU in de zaken Voogsgeerd (HvJ EU 15 december 2011, NJ 2012/273, m.nt. M.V. Polak) en Ryanair (HvJ EU 14 september 2017, NJ 2018/4) zijn overwegingen in het arrest Koelzsch (HvJ EU 15 maart ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.