Einde inhoudsopgave
Reglement van Orde van de Commissie
Artikel 12 Schriftelijke procedure
Geldend
Geldend vanaf 16-11-2011
- Bronpublicatie:
09-11-2011, PbEU 2011, L 296 (uitgifte: 15-11-2011, regelingnummer: 2011/737/EU 2011/737/Euratom)
- Inwerkingtreding
16-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2011, PbEU 2011, L 296 (uitgifte: 15-11-2011, regelingnummer: 2011/737/EU 2011/737/Euratom)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1.
De instemming van de leden van de Commissie met een door één of meer van haar leden gedaan voorstel kan via een schriftelijke procedure worden verkregen, mits de juridische dienst vooraf over dat voorstel een gunstig advies heeft uitgebracht en mits de betrokken diensten naar behoren zijn geraadpleegd overeenkomstig de in artikel 23 van dit reglement van orde vastgestelde regels, en hiermee hebben ingestemd.
Dit gunstige advies en/of die instemming kunnen worden vervangen door een overeenkomst tussen de leden van de Commissie, indien in de vergadering van het college op voorstel van de voorzitter wordt besloten tot een afrondende schriftelijke procedure zoals vastgesteld in de uitvoeringsbepalingen.
2.
Te dien einde wordt de tekst van het voorstel schriftelijk aan alle leden van de Commissie op de overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen door haar vastgestelde wijze overgelegd, met vermelding van de termijn waarbinnen eventuele voorbehouden of amendementen ter kennis moeten worden gebracht.
3.
In de loop van de schriftelijke procedure kan elk lid van de Commissie verzoeken om het voorstel ter vergadering te bespreken. Daartoe moet een met redenen omkleed verzoek tot de voorzitter worden gericht.
4.
Een voorstel ten aanzien waarvan geen enkel lid van de Commissie binnen de voor een schriftelijke procedure vastgestelde termijn een verzoek tot opschorting heeft gedaan of gehandhaafd, wordt geacht door de Commissie te zijn aangenomen.
5.
Ieder lid van de Commissie dat een schriftelijke procedure op het gebied van de coördinatie van en het toezicht op het economisch en het begrotingsbeleid van de lidstaten, meer bepaald in de eurozone, wil opschorten, richt daartoe een met redenen omkleed verzoek tot de voorzitter; in dat verzoek moeten op basis van een onpartijdige en objectieve evaluatie van het tijdstip, de structuur, de overwegingen of het resultaat van het voorgestelde besluit, de betreffende elementen van het ontwerpbesluit uitdrukkelijk worden aangegeven.
Als de voorzitter de redenen niet gegrond acht en als het verzoek tot opschorting wordt gehandhaafd, kan hij de opschorting weigeren en besluiten dat de schriftelijke procedure wordt voortgezet; in dat geval verzoekt de secretaris-generaal de andere leden van de Commissie om hun standpunt om zich ervan te vergewissen dat het in artikel 250 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde quorum wordt geëerbiedigd. De voorzitter kan eveneens het punt ter goedkeuring op de agenda van de volgende vergadering van de Commissie plaatsen.