Besluit vaststellingsovereenkomsten en ontbindende voorwaarde voor relevante wetswijzigingen
2 Gevolgen relevante wetswijziging voor VSO’s
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
15-12-2016, Stcrt. 2016, 70816 (uitgifte: 29-12-2016, regelingnummer: BLKB 2016/225266 M)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2016, Stcrt. 2016, 70816 (uitgifte: 29-12-2016, regelingnummer: BLKB 2016/225266 M)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Standpuntbepaling
Vennootschapsbelasting / Innovatiebox en groepsrentebox
Het Belastingplan 2017 wijzigt artikel 12b van de Wet Vpb en introduceert een aantal nieuwe artikelen (artikel 12ba t/m 12bg en artikel 34d) in de Wet Vpb. Hiermee is de innovatiebox in overeenstemming gebracht met de afspraken – waaronder de nexusbenadering – die in OESO-verband zijn overeengekomen.
In een VSO wordt standaard de ontbindende voorwaarde opgenomen dat de VSO vervalt bij een relevante wetswijziging.2. De wijziging van de innovatiebox door het Belastingplan 2017 is als een dergelijke relevante wetswijziging aan te merken. Als in de ontbindende voorwaarde wordt verwezen naar een overgangsregime, blijft de VSO voor dat overgangsregime zijn geldigheid behouden.
Het overgangsregime van artikel 34d, eerste lid, van de Wet Vpb is van toepassing op immateriële activa die vóór 1 juli 2016 zijn voortgebracht. In de praktijk brengt een belastingplichtige echter veelal continu immateriële activa voort. Als gevolg hiervan verliest een VSO voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017 zijn geldigheid voor immateriële activa die na 30 juni 2016 zijn voortgebracht. Voor deze immateriële activa zal dan alsnog een nieuwe vaststellingsovereenkomst moeten worden afgesloten.
Voetnoten
Zie onderdeel 25, zestiende lid, onderdeel g, van het besluit van 15 februari 2016, nr. BLKB2016/19M (Besluit Fiscaal Bestuursrecht), Stcrt. 2016, nr. 9680 .