De mededeling uitspraak is op 18 juni 2012 in persoon uitgereikt aan een persoon die zich [aanvrager] (geboren [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats]) noemt en die zich legitimeerde met een genummerd Frans Paspoort. Uit dat nummer is af te leiden dat het gaat om het paspoort van aanvrager (zie blad 4 productie 2 van de aanvraag). Naar ik verder begrijp is aanvrager op 23 februari 2013 aangehouden op Schiphol. Vervolgens zijn blijkens een uittreksel uit de Justitieel Documentatie van 12 maart 2014 aansluitend aan de aanhouding de 90 dagen vervangende hechtenis ten uitvoer gelegd.
HR, 17-02-2015, nr. 14/04701
ECLI:NL:HR:2015:351
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-02-2015
- Zaaknummer
14/04701
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:351, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2015; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:69, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:69, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:351, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0081
Uitspraak 17‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Herziening i.v.m. persoonsverwisseling. Gegrond.
Partij(en)
17 februari 2015
Strafkamer
nr. 14/04701 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam van 17 maart 2006, nummer 13/447382-05, ingediend door mr. H. Seton, advocaat te Amersfoort, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager bij vonnis van 17 maart 2006 ter zake van "Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III" en "Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie" veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
2. De aanvraag tot herziening
2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
Conclusie 13‑01‑2015
Inhoudsindicatie
Herziening i.v.m. persoonsverwisseling. Gegrond.
Nr. 14/04701 H Zitting: 13 januari 2015 | Mr. Vegter Conclusie inzake: [aanvrager] |
1. De aanvrager is onder parketnummer 13-447382-05 bij vonnis van de Politierechter uit de Rechtbank Amsterdam van 17 maart 2006 wegens (feit 2) “Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III” en “Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie” veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr. De bewezenverklaarde pleegdatum en pleegplaats is 4 mei 2005 te Amsterdam. Dit arrest is onherroepelijk geworden.1.
2. Namens de aanvrager heeft mr. H. Seton, advocaat te Amersfoort, een aanvraag tot herziening van dat arrest ingediend. Ingevolge het eerste lid, aanhef en onder c van art. 457 Sv kan als grondslag voor een herziening dienen een gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt, zodanig dat het ernstige vermoeden ontstaat dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid, hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3. Volgens de aanvraag bestaat er een ernstig vermoeden dat indien de rechter bekend zou zijn geweest met het feit dat verzoeker niet de persoon was die de politie destijds als verdachte heeft aangehouden voor de bewezenverklaarde feiten en waartegen het OM vervolging is gestart, dit zou leiden tot vrijspraak.
4. Het vonnis van de Politierechter is bij verstek gewezen. Op 4 februari 2014 heeft aanvrager op het politiebureau te Amersfoort aangifte gedaan van het bij het bevoegde gezag opgeven van een valse naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats. In verband daarmee is door [verbalisant], brigadier van politie Eenheid Midden-Nederland, een proces-verbaal opgemaakt dat is gesloten op 27 mei 2014. De conclusie van dat proces-verbaal is dat aangever [A] niet de persoon is die zich ten overstaan van de politie in 2005 noemde [aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats], de Franse nationaliteit hebbende, zoals vermeld in het proces-verbaal nr. PL134C Politie Amsterdam Amstelland, District 5, 2005106259 inzake misdrijven als bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, gepleegd op 4 mei 2005. Deze conclusie is kort samengevat gebaseerd op vergelijking van dactysporen, foto’s en een rijbewijs. Het proces-verbaal vermeldt vervolgens de identiteit van de indertijd aangehouden verdachte, niet zijnde de aanvrager.
5. De aanwijzingen voor de persoonsverwisseling zijn overvloedig aanwezig. Dat betekent dat de aanvraag tot herziening gegrond moet worden verklaard.
6. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 13‑01‑2015