Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.6.5
11.6.5 Integrale of partiële vernietiging
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS505952:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook al SANDERS (diss.), blz. 184-185 (met referte aan HR 11 december 1931 (Levy/Levy c.$), NJ 1932, blz. 168, m.nt. PS) en blz. 204 (zulks specifiek met betrekking tot de competentie van het scheidsgerecht); zie voor het huidig recht in dezelfde zin — specifiek met betrekking tot de vernietiging van een arbitraal vonnis op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt — MEIJER 2010 (T&C Rv), art. 1065, aant. 9c.
Zie ook MEDEA 2010 (T&C Rv), art. 1065, aant. 9c.
Zie HR 24 april 2009 (International Military Services/Modsaf-IR), r.o. 4.6.2, NJ 2010, 171, m.nt. H.J. SNIJDERS; vgl. in dit opzicht ook HR 5 januari 1996 (Schmitz/Meininger), NJ 1996, 449.
H.J. SNIJDERS in zijn noot (sub 3c in fine) bij HR 24 april 2009 (International Military Services/ Modsaf-IR), NJ 2010, 171; SNIJDERS gaat voorts (sub 3d) in op de vraag wat geschiedt als een partij stelt slechts gehele vernietiging te wensen en concludeert dat dit tot afwijzing van de vordering kan leiden als de rechter daarin niet kan meegaan en slechts partiële vernietiging voor ogen heeft.
In beginsel zal een arbitraal vonnis dat wordt vernietigd op de grond dat een geldige arbitrageovereenkomst ontbreekt (art. 1065 lid 1 (a) en/of (e) Rv) in zijn geheel moeten worden vernietigd. De wet voorziet niet in partiële vernietiging, zoals de wet dit wel doet bij de vernietiging van een arbitraal vonnis op de grond dat het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht heeft gehouden (art. 1065 lid 2 (c) Rv).
Het vonnis wordt vernietigd voorzover het scheidsgerecht zijn opdracht heeft geschonden (art. 1065 lid 5 Rv). Men kan zich afvragen of dit ook moet gelden bij de vernietiging van een arbitraal vonnis op de grond dat een geldige arbitrageovereenkomst ontbreekt. Het is immers niet denkbeeldig dat tussen partijen wel een arbitrageovereenkomst bestaat, doch dat deze niet de reikwijdte heeft die het scheidsgerecht eraan heeft toegekend. Het scheidsgerecht nam bijvoorbeeld aan dat de overeenkomst zag op alle vorderingen, terwijl zij slechts zich slechts uitstrekt tot één daarvan. Verdedigd is wel dat het arbitraal vonnis dan slechts moet worden vernietigd voorzover daaraan geen arbitrageovereenkomst ten grondslag heeft gelegen.1 Als regel moet immers worden uitgegaan van de wil van partijen tot arbitrage.2 Inmiddels heeft de Hoge Raad in zijn arrest ASB Grnland en ASB Greenworld/Sagro bevestigd dat een arbitraal vonnis partieel kan worden vernietigd op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt:
’6.1 Onderdeel 1 klaagt dat 's hofs beslissing, het scheidsrechterlijk tussenvonnis tevens gedeeltelijk eindvonnis slechts te vernietigen voor zover gewezen tussen Sagro enerzijds en Greenworld anderzijds, rechtens onjuist is; bij een vordering tot vernietiging van een scheidsrechterlijke uitspraak, als in deze procedure ingesteld, staat het de rechter niet vrij te komen tot een gedeeltelijke vernietiging en de uitspraak voor het overige in stand te laten.
Dit onderdeel is ongegrond, daar niet is in te zien, waarom een scheidsrechterlijke uitspraak niet voor een deel kan worden vernietigd op de grond dat voor dat deel een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt als bedoeld in art. 1065 lid 1, aanhef en onder a, Rv (vgl. ten aanzien van art. 649 (oud) Rv HR 11 december 1931, NJ 1932, 168)."3
Partiële vernietiging zal slechts mogelijk zijn indien de beslissing(en) die op de overeenkomst tot arbitrage berusten, kunnen worden gescheiden van de beslissing(en) die niet op de overeenkomst tot arbitrage berusten (vgl. art. 1065 lid 5in fine Rv met betrekking tot vernietiging van het arbitraal vonnis wegens schending van de opdracht).4 In de zojuist genoemde zaak ASB Grnland en ASB Greenworld/Sagro was zulks mogelijk omdat het arbitraal geding was gericht tegen ASB Grnland en ASB Greenworld, terwijl slechts ASB Grnland partij was bij de overeenkomst tot arbitrage. ASB Grnland en ASB Greenworld waren hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bepaalde geldsom aan Sagro. Het Hof heeft het arbitraal vonnis slechts ten opzichte van ASB Greenworld, die geen partij was bij de overeenkomst tot arbitrage, mogen vernietigen en ten opzichte van ASB Grnland, die wél partij was bij de overeenkomst tot arbitrage, in stand mogen laten:
’6.2 Onderdeel 2 neemt terecht tot uitgangspunt dat gedeeltelijke vernietiging slechts mogelijk zou zijn indien de scheidsrechterlijke uitspraak verschillende beslissingen bevat die niet onverbrekelijk samenhangen en aldus ten aanzien van enig gedeelte vernietiging zou kunnen volgen en een ander daarmee niet onverbrekelijk samenhangend gedeelte in stand zou kunnen blijven. Het onderdeel klaagt vervolgens dat het hof omtrent dit een en ander geen onderzoek heeft ingesteld en niets heeft overwogen, zodat het is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting, althans de beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd.
Het hof heeft in rov. 7 geoordeeld dat de vordering tot vernietiging voor zover het Griinland betreft wordt afgewezen, nu niet gesteld of gebleken is dat ten aanzien van de door Sagro tegen Griinland aanhangig gemaakte arbitrale procedure een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt of zich een andere grond voor vernietiging voordoet. In dit oordeel ligt besloten dat van een onverbrekelijke samenhang als hiervoor bedoeld geen sprake is. Laatstvermeld oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onvoldoende gemotiveerd.s5
Het zal, als het gaat om pluraliteit van procespartijen, veelal wel mogelijk zijn de partij die geen partij bij de overeenkomst tot arbitrage was "ertussen uit" te laten vallen en het arbitraal vonnis ten opzichte van die partij partieel te vernietigen.6 Afgezien van het zojuist genoemde geval, waarin de twee verweerders hoofdelijk waren veroordeeld, kan men denken aan gevallen waarin tegen één verweerder verschillende vorderingen worden ingesteld (terwijl met betrekking tot één daarvan een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt) of tegen elk van de verweerders in hetzelfde arbitraal geding geheel verschillende vorderingen zijn ingesteld (terwijl wederom met betrekking tot één van de vorderingen geen geldige overeenkomst tot arbitrage bestaat) 7
Partijen moeten — als partiële vernietiging in beginsel mogelijk is — daarop in beginsel wel bedacht zijn en zullen zich daaromtrent zo nodig zelf moeten uitlaten:
’6.4 Onderdeel 5 klaagt dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden en derhalve zijn taak als appelrechter heeft miskend, althans een verrassingsbeslissing heeft gegeven en/of heeft gehandeld in strijd met de goede procesorde en/of het fundamenteel rechtsbeginsel van hoor en wederhoor (althans met art. 6 EVRM), door zonder partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten omtrent de slechts partiële vernietiging tot de gewraakte beslissing te komen. De klacht faalt omdat het gehele processuele debat ging om het antwoord op de vraag of naast Griinland ook Greenworld zich tot arbitrage had verbonden.8
Ook als een partij niet (expliciet) om partiële vernietiging heeft gevraagd, kan de gewone rechter daartoe overgaan mits die partiële vernietiging in het debat besloten ligt:
’Na te hebben vastgesteld dat van een onverbrekelijke samenhang tussen de rentebeslissing en de kostenbeslissing enerzijds en de overige beslissingen in het scheidsrechterlijk eindvonnis anderzijds geen sprake is, heeft het hof in rov. 6.3 overwogen dat, hoewel partijen de mogelijkheid van gedeeltelijke vernietiging niet onder ogen hebben gezien, het daartoe kan overgaan, nu het aldus het gevorderde gedeeltelijk toewijst. Dat oordeel is juist. Het stond het hof vrij het mindere in de vorderingen van IMS tot vernietiging van de scheidsrechtelijke eindvonnissen besloten te achten en dit gedeelte toewijsbaar te oordelen."9
SNIJDERS merkt mijns inziens terecht en treffend op dat "[d]it (...) geen uitzondering op de partij-autonomie [is] maar een invulling daarvan.".10