Einde inhoudsopgave
Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003)
5 Algmene strafverzwarende factoren
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-03-2019, Stcrt. 2019, 14890 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2019A003)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2019, Stcrt. 2019, 14890 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2019A003)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Medeplegen
Medeplegen wordt in het Wetboek van Strafrecht genoemd als een deelnemingsvorm, zonder dat er een waarde (bijvoorbeeld strafverhoging) aan wordt toegekend. Wel levert het in vereniging plegen als bestanddeel in een aantal wetsartikelen een strafverhoging op (bijvoorbeeld 137c ev., 138, 139, 182, 197a, 248, 273f, 311 Sr) of is het in de delictsomschrijving beschreven (art. 141 Sr). De verhogende werking is in de richtlijnen voor deze delicten verwerkt in het uitgangspunt bij het basisdelict of genoemd als strafverzwarende factor.
Bij delicten waarbij de openbare veiligheid (verstoring vitale frequenties van bijvoorbeeld luchtverkeer, politie en hulpverlening) of het veiligheidsgevoel van de burgers wordt aangetast (bijvoorbeeld dealen van drugs) en bij delicten met slachtoffers (bijv. mishandeling, bedreiging) zal het medeplegen respectievelijk het veiligheidsrisico, de overlast en de impact van het strafbare feit op het slachtoffer in de regel vergroten en daarom als strafverzwarende omstandigheid in de richtlijn worden vermeld.
Recidive
Bij het bepalen van de strafeis of de op te leggen sanctie wordt ingeval van recidive aangesloten bij het uitgangspunt van de recidivebepaling in artikel 43a Sr, dat de grondslag voor strafverhoging geeft wanneer ten tijde van het plegen van het nieuwe feit minder dan 5 jaar zijn verlopen na een eerdere veroordeling wegens een soortgelijk misdrijf (43b Sr).
De mate van recidive wordt bepaald door te tellen hoe vaak in de 5 jaar voorafgaand aan de datum waarop het nieuwe feit is gepleegd een soortgelijk delict heeft geleid tot een onherroepelijke veroordeling (ook buitenlandse), een betaalde transactie of afgedane strafbeschikking (waartegen geen verzet is gedaan). Het begrip 'soortgelijk' heeft zowel betrekking op de aard van het delict als de omvang ervan. Technische en beleidssepots dienen bij de recidivebepaling buiten beschouwing gelaten te worden. Tevens dient, gelet op artikel 22b lid 2 Sr, gecontroleerd te worden of er een kale taakstraf mogelijk is na een eerdere taakstraf voor een soortgelijk misdrijf. Bovenstaande laat echter onverlet dat recidive ouder dan vijf jaar in de context van de strafzaak kan worden meegewogen bij de beoordeling van de persoon van de dader en het bepalen van de hoogte en de modaliteit van de toe te passen sanctie of strafeis.
Indien een richtlijn niet zelf de recidive regelt of verhogingspercentages vermeldt, geldt de volgende algemene recidiveregeling:
1 × recidive binnen 2-5 jaar | Strafverhoging sanctie met 50% |
1 × recidive binnen 2 jaar | Strafverhoging sanctie met 50% en/of naaste hogere sanctiemodaliteit (geldboete > taakstraf > gevangenisstraf) Let op het taakstrafverbod (art. 22b lid 2 Sr)1. Indien bijvoorbeeld reclasseringsbegeleiding gewenst is, kan een (deels) voorwaardelijke straf worden geëist. |
meermalen recidive | In beginsel dagvaarden en onvoorwaardelijke straf eisen. Strafverhoging sanctie met 100% en/of naaste hogere sanctiemodaliteit (geldboete > taakstraf > gevangenisstraf) |
In beginsel geen geldboete-eis bij natuurlijke personen en taakstrafeis alleen bij lichtere vergrijpen. Let op het taakstrafverbod (art. 22b lid 2 Sr) en bij verkeersmisdrijven op het puntenstelsel. | |
veelplegers, zeer actieve veelplegers en stelselmatige daders2., waarbij de ISD-maatregel niet wordt gevorderd | Dagvaarden en onvoorwaardelijke gevangenisstraf eisen. Straf minimaal 100% hoger dan het uitgangspunt in de toepasselijke richtlijn met als ondergrens 1 maand gevangenisstraf |
In de meeste richtlijnen wordt het uitgangspunt van de sanctie bij recidive vermeld. Voor de opbouw van de richtlijnen wordt verwezen naar bijlage 1.
Ernstige recidive bij zware delicten
Indien er sprake is van recidive bij strafbare feiten waarop gevangenisstraf van 8 jaar of meer als strafmaximum is gesteld én waarbij een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer spelen bij het bepalen van de strafeis hoofdzakelijk vergelding en generale preventie als strafdoel. Hierbij geldt als uitgangspunt een verhoging van 100% van de straf in de toepasselijke richtlijn. Deze verhoging is met name gerechtvaardigd, omdat de dader zich blijkbaar niets gelegen laat aan de lichamelijke integriteit van een ander en de eerdere normstellende veroordeling. Bij ernstige recidive geldt het taakstrafverbod zowel ingeval van de situatie van art. 22b lid 1 als lid 2 Sr.
Voetnoten
Een combinatie van taakstraf en onvoorwaardelijke gevangenisstaf of vrijheidsbeperkende maatregel is wel mogelijk (art. 22b, lid 3 Sr)
Voor de definities wordt verwezen naar de richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers.