Einde inhoudsopgave
Circulaire Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (juridische versie)
2.1 De regeling direct beroep op hoofdlijnen Wat hier voor aanvragen wordt vermeld, geldt eveneens voor bezwaar en administratief beroep
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Bronpublicatie:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13178 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000972168)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13178 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000972168)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Direct beroep – met overslaan van de bezwaarfase – is mogelijk indien aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan (art. 6:12 Awb). Indien niet aan alle drie de voorwaarden wordt voldaan, is het beroep niet-ontvankelijk.
Voorwaarde 1: het bestuursorgaan heeft niet tijdig beslist op een aanvraag
Meer over niet tijdig beslissen en het opschorten, verdagen en verlengen van de beslistermijn in de bijlage.
Voorwaarde 2: de aanvrager heeft het bestuur in gebreke gesteld
Meer over de ingebrekestelling hierboven onder 1.1.
Voor het instellen van direct beroep kan een ingebrekestelling echter achterwege blijven indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij de zaak zozeer spoedeisend is, dat een ingebrekestelling niet kan worden afgewacht (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 435, nr. 3, p. 17).
Voorwaarde 3: het bestuursorgaan heeft twee weken na de ingebrekestelling nog geen besluit genomen
De eerste dag waarop een beroepschrift bij de bestuursrechter wegens niet tijdig beslissen kan worden ingediend, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop a) de beslistermijn is verstreken en b) de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft verzonden. Dat wil zeggen: als de ingebrekestelling op maandag is verzonden, is de eerste dag waarop een beroepschrift kan worden ingediend de dinsdag twee weken later.
Het indienen van een beroepschrift is in beginsel niet aan een termijn gebonden. Het rechtsmiddel mag echter niet onredelijk laat wordt aangewend (art. 6:12, vierde lid, van de Awb). Wanneer een beroep wegens niet tijdig beslissen als onredelijk laat moet worden aangemerkt, hangt sterk van de omstandigheden van het geval af. Daarbij speelt een rol in hoeverre belanghebbende na het verstrijken van de beslistermijn over de zaak in contact is gebleven met het bestuursorgaan (zie Kamerstukken II, 2005/06, 30 435, nr. 3, p. 17).
De rechtbank behandelt het beroep in beginsel zonder zitting (art. 8:54 Awb) en binnen acht weken, tenzij de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht (art. 8:55b Awb). Indien het beroep gegrond is, bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan binnen twee weken alsnog beslist. Daaraan verbindt de bestuursrechter een (nieuwe) dwangsom die het bestuursorgaan verbeurt als het niet beslist binnen de door de bestuursrechter opgelegde termijn van twee weken. In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe nopen, kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen. Bij bijzondere gevallen moet gedacht worden aan ongewoon complexe besluiten (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 435, nr. 3, p. 20).
Tegen een met toepassing van art. 8:54 Awb gedane uitspraak kunnen belanghebbende en het bestuursorgaan verzet doen bij de bestuursrechter. De bestuursrechter beslist binnen zes weken op het verzet.