NJ 2020/65
Profijtontneming t.z.v. art. 140 Sr: pondspondsgewijze verdeling niet toereikend gemotiveerd.
HR 10-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1921, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/05915
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS187305:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1921, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:911, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑03‑2019
- Wetingang
Art. 36e Sr
Essentie
Profijtontneming t.z.v. art. 140 Sr.
Bij toerekening van wederrechtelijk voordeel aan verschillende daders zijn de omstandigheden van het geval beslissend. Pondspondsgewijze verdeling is geen uitgangspunt. Voor de vereiste nadere motivering door de rechter komt gewicht toe aan de procesopstelling van de betrokkene. Het kennelijke oordeel dat betrokkene als deelnemer aan de criminele organisatie feitelijk en voor een gelijk deel profiteerde van de gehele opbrengst van de door de organisatie uitgevoerde misdrijven is niet toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Indien er verscheidene daders zijn, zal de rechter niet altijd de omvang van het voordeel van elk van die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.