Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.2.2.5:7.2.2.5 Publicatie en aankondiging
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.2.2.5
7.2.2.5 Publicatie en aankondiging
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS439436:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zaman, Van Eek en Roelofs 2009, p. 69.
Zie tevens paragraaf 2.7.5.
Buijn 1996, p. 80, Maatman 1996, p. 930 – 932 en Ten Voorde 2007, p. 244, Verbrugh 2007, p. 69.
Roelofs 2011-11, p. 8 – 10.
Overweging 5 Richtlijn 2005/56/EG, Van Gerven 2010, p. 15, Kamerstukken II, 2006/2008, 30 929, nr. 3 (Memorie van Toelichting), p. 13, 14.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De neerlegging van het voorstel tot splitsing en de toelichting hierop dient voor iedere vennootschap te geschieden volgens de regels van het op iedere vennootschap toepasselijke recht. Voor wat betreft de Nederlandse vennootschap(pen) moet artikel 2:334h lid 1 en 2 BW toegepast worden en moeten de daarin genoemde documenten – (i) het voorstel tot splitsing, (ii) de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen of andere financiële verantwoordingen van de partijen bij de splitsing, met de accountantsverklaring daarbij (voor zover deze stukken ter inzage liggen of moeten liggen), (iii) de jaarverslagen van de partijen bij de splitsing over de laatste drie afgesloten jaren (voor zover deze ter inzage liggen of moeten liggen) en (iv) de tussentijdse vermogensopstellingen of niet vastgestelde jaarrekeningen, voor zover vereist ingevolge artikel 2:334g BW – ter inzage worden gelegd ten kantore van het handelsregister of langs elektronische weg bij het handelsregister openbaar worden gemaakt. Daarnaast moeten deze documenten, met inbegrip van jaarrekeningen en jaarverslagen die niet ter openbare inzage hoeven te liggen en de toelichtingen van de besturen op het voorstel tot grensoverschrijdende splitsing worden neergelegd ten kantore van de vennootschap of langs elektronische weg toegankelijk worden gemaakt (artikel 2:334h lid 2 BW).
Indien voor bij de splitsing betrokken vennootschappen geen jaarrekening is opgemaakt, maar een verklaring in de zin van artikel 2:403 BW is opgesteld en neergelegd bij het handelsregister, op basis waarvan de consoliderende moedervennootschap schriftelijk verklaart zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit rechtshandelingen van de vennootschap voortvloeiende schulden, verdient het aanbeveling de aansprakelijkheidverklaring in de zin van artikel 2:403 lid 1 sub f BW, alsmede de instemmingverklaring in de zin van artikel 2:403 lid 1 sub b BW bij de te deponeren stukken te voegen.1
Ook de accountantsverklaring, voor zover daarvan niet is of niet kan worden afgezien, moet ter inzage worden gelegd bij het handelsregister (artikel 2:334aa lid 6 BW), het verslag van de accountant – voor zover daarvan niet is afgezien – ligt ter inzage ten kantore van de vennootschap.
De openbaarmakingsvereisten vloeien voort uit artikel 4 Zesde richtlijn jo. artikel 3 Eerste richtlijn en artikel 9 Zesde richtlijn.2 De openbaarmaking bij het handelsregister en ten kantore van de vennootschap – al dan niet in elektronische vorm – wordt beheerst door het op een vennootschap toepasselijke recht. Dat betekent dat artikel 2:333h lid 1 en lid 2 BW alleen van toepassing is op de door Nederlands recht beheerste vennootschap(pen) die betrokken zijn bij de grensoverschrijdende splitsing. Voor de andere vennootschap(pen) betrokken bij de grensoverschrijdende splitsing – die worden beheerst door het recht van een andere staat – geldt artikel 2:334h lid 1 en lid 2 BW niet, maar gelden de bepalingen van het op die vennootschap toepasselijke recht die een implementatie zijn van artikel 4 en artikel 9 Zesde richtlijn.
Het voorstel tot splitsing en de aanverwante documenten liggen ter openbare inzage bij het handelsregister, de toelichting op het voorstel tot splitsing en de daarbij aanverwante documenten zijn slechts ter inzage voor de leden of aandeelhouders en voor hen die een bijzonder recht hebben jegens de vennootschap. Een schriftelijk advies van de ondernemingsraad over de voorgenomen splitsing is eveneens ter openbare inzage ten kantore van de vennootschap (artikel 2:334h lid 4 BW). Daarnaast geldt de inzage ook voor van houders van met medewerking van de naamloze vennootschap uitgegeven certificaten van haar aandelen en degenen die het vergaderrecht in een besloten vennootschap toekomt (artikel 2:334dd BW).
Zoals uiteen gezet zal worden in paragraaf 7.6., is de positie van werknemers en hun vennootschapsrechtelijke medezeggenschap een belangrijk punt van aandacht bij een grensoverschrijdende splitsing, net als bij een grensoverschrijdende fusie. De ingewikkelde regeling, zoals die voortvloeit uit artikel 16 Tiende richtlijn en is geïmplementeerd in artikel 2:333k BW, is daar het bewijs van. Artikel 2:333f BW bepaalt dan ook voor grensoverschrijdende fusie dat de schriftelijke toelichting op het voorstel tot grensoverschrijdende fusie ook ter inzage ligt voor de ondernemingsraad of voor de werknemers van de vennootschap. Op die manier hebben de werknemers eveneens inzage tot alle documenten waartoe ook de leden of aandeelhouders toegang toe hebben. Ik ben daarom van mening dat artikel 2:333f BW naar analogie toegepast zou moeten worden bij een grensoverschrijdende splitsing indien vennootschapsrechtelijke medezeggenschap bij een grensoverschrijdende splitsing in het geding is. Zowel artikel 9 Zesde richtlijn als artikel 2:334h lid 2 BW staan niet in de weg aan terinzagelegging voor meer belanghebbenden dan de daarin genoemde leden, aandeelhouders, bijzonder gerechtigden, certificaathouders en vergadergerechtigden.
Krachtens Nederlands recht moet door de partijen bij de splitsing – hoewel enigszins ouderwets in deze moderne tijd3 – in een landelijk verspreid dagblad aangekondigd worden dat de stukken zijn neergelegd of raadpleegbaar zijn (artikel 2:334h lid 3 BW). Ook dit vereiste geldt onverkort bij een grensoverschrijdende splitsing en is zeer belangrijk omdat dit de peildatum vormt waarop de verzettermijn voor crediteuren aanvangt (zie tevens paragraaf 3.9.7.).4 Bij een grensoverschrijdende splitsing zal de aankondiging ook door de vennootschap die wordt beheerst door het recht van een andere staat moeten geschieden, aangezien artikel 4 Zesde richtlijn eist dat het voorstel tot splitsing voor elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt openbaar moet worden gemaakt.
Naast de aankondiging van de neerlegging in een landelijk verspreid dagblad, zou het vanuit oogpunt van optimale informatievoorziening voor de crediteuren van de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschappen eveneens de voorkeur verdienen ook de gegevens als opgesomd in artikel 2:333e BW aan te kondigen in de Staatscourant voor wat betreft de bij de splitsing betrokken vennootschappen. Artikel 2:333e BW is een implementatie van artikel 6 lid 2 Tiende richtlijn en ziet alleen op grensoverschrijdende fusie. Vermelding van de gegevens in het officiële publicatieblad van een lidstaat is in de Tiende richtlijn opgenomen om de belangen van aandeelhouders en derden te beschermen.5 Hierbij dient wel aangetekend te worden dat toepassing van artikel 2:333e BW bij grensoverschrijdende splitsing zuiver voluntair is. Echter, met name bij een grensoverschrijdende toepassing van een herstructureringsvorm, zoals grensoverschrijdende splitsing, kan mede door de vermelding van gegevens in het nationale publicatieblad van een lidstaat, de informatievoorziening voor aandeelhouders en derden geoptimaliseerd worden.