HR, 17-02-2015, nr. 13/02552
ECLI:NL:HR:2015:349, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-02-2015
- Zaaknummer
13/02552
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:349, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2896, Contrair
ECLI:NL:PHR:2014:2896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:349, Contrair
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0078
Uitspraak 17‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Poging tot opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Gegronde motiveringsklacht. Gelet op het aangevoerde en in aanmerking genomen dat door het Hof tot het bewijs is gebezigd een verklaring van verdachte o.m. inhoudende “ik merkte niet dat het portier van de auto open ging en dat ik bij mijn gordel werd gepakt” is de bewezenverklaring v.zv. inhoudende dat verdachte heeft gehandeld ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan X opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Partij(en)
17 februari 2015
Strafkamer
nr. S 13/02552
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 mei 2013, nummer 22/006688-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het Hof de bewezenverklaring wat betreft het opzet van de verdachte onvoldoende heeft gemotiveerd.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 13 mei 2009 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan personen genaamd [verbalisant 1] en [verbalisant 2], allen lid van het verkeershandhavingsteam van de politie Zuid-Holland Zuid, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een personenauto (Maserati),
toen die [verbalisant 1] - die hem, verdachte, een stopteken had gegeven, waaraan hij, verdachte, had voldaan en hem, verdachte, had medegedeeld dat hij was aangehouden - en die [verbalisant 2] - die [verbalisant 1] voornoemd assisteerde - gedeeltelijk met hun lichamen via het geopende linkerportier in die personenauto hingen,
vanuit stilstand accelererend is weggereden, waardoor die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] met die personenauto werden meegesleurd/meegenomen door die auto terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2013 - kort en zakelijk weergegeven - verklaard:
Op 13 mei 2009 bevond ik mij in mijn auto in Dordrecht. Op het moment dat ik met mijn auto wilde optrekken, kwam verbalisant [verbalisant 1] vanaf de zijkant van mijn auto aanrennen. Ik merkte niet dat het portier van de auto open ging en dat ik bij mijn gordel werd gepakt.
2. Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 13 mei 2009 van de politie Zuid-Holland-Zuid met nr. PL1810/09-052031. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 61 e.v.):
als de op 13 mei 2009 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik was op 13 mei 2009 met mijn auto, een Maserati, onderweg naar de stad. Toen ik vlak voor de parkeerplaats bij het station reed, ging er een agent op de weg staan en die wees dat ik linksaf de weg af moest. Ik heb dat gedaan. Ik werd aangesproken door een dame en zij vroeg mij naar mijn papieren en vertelde mij dat ik te hard had gereden, 63 km per uur. Doordat ik een afspraak had en ik het idee had dat ik niet zo hard had gereden, was ik geïrriteerd. Ik heb de bekeuring in ontvangst genomen en ben weer richting de Provinciale weg gereden. Op het moment dat ik ging rijden, gaf ik iets te veel gas, daardoor drifte de auto een beetje. Op dat moment kwam er een agent aan lopen. Die agent sloeg met zijn hand op de motorkap. Ik dacht dat ik beter even langzaam door kon rijden, tot het midden van de weg. Toen ik dat wilde doen, zag ik dat er ineens nog een agent was. Die agent ging met zijn hand door de geopende ruit van mijn auto.
3. Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1], nr. PL1810/09-052031. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 19 e.v.):
als de op 13 mei 2009 afgelegde verklaring van [verbalisant 1]:
Op 13 mei 2009 hield ik samen met het Verkeershandhavingsteam van de politie Zuid-Holland-Zuid een verkeerscontrole op de kruising Reeweg Oost met het parkeerterrein van voetbalvereniging FC Dordrecht. Op een gegeven moment gaf ik een stopteken aan de bestuurder van een blauwe Maserati. De bestuurder voldeed aan mijn stopteken en ik wees hem richting een parkeerplaats. Op een gegeven moment hoorde ik het geluid van gierende en slippende banden. Ik zag dat die Maserati in een hoek van 90 graden hard wegreed. Ik had het idee dat de Maserati bijna uit de bocht vloog omdat de bestuurder geen macht meer had over zijn stuur. Ik vond het een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet omdat naast het parkeerterrein een fietspad loopt waar zich op dat moment ook fietsers bevonden. Ik ben vervolgens voor de Maserati gaan staan en ik heb de bestuurder een stopteken gegeven. Ik hoorde toen dat de bestuurder een beetje gas gaf. Ik zag dat de Maserati wel op zijn plaats bleef staan. Ik heb toen mijn linkerhand op de motorkap van de Maserati gelegd en ik ben naast de linkervoorzijde van de auto gaan staan. Ik zag dat het raam van de bestuurderszijde open was. Ik zei tegen de bestuurder dat hij was aangehouden. Ik hoorde de bestuurder tegen mij zeggen dat ik van zijn auto af moest blijven. Ik ben vervolgens naar het bestuurdersportier gelopen en ik zei hard tegen de bestuurder dat hij uit moest stappen. Op het moment dat ik dit zei en naar hem toeliep, hoorde ik dat de motor van de Maserati afsloeg. Vervolgens heb ik het bestuurdersportier geopend. Ik pakte de bestuurder via het geopende portier met mijn ene hand bij de gordel vast en met mijn andere hand bij zijn overhemd/shirt. Daarbij riep ik dat hij onmiddellijk moest uitstappen. Ik zag dat de bestuurder dit niet deed maar in zijn auto bleef zitten. Plotseling bewoog de auto naar voren en ik begreep dat de auto weer gestart was. Ik hing op dat moment nog half in de auto via het geopende bestuurdersportier en ik voelde dat de auto ging rijden. Het ging allemaal heel snel. Ik werd bang omdat ik nog steeds in de auto hing en ik was bang dat ik onder de auto terecht zou komen waardoor ik gewond zou raken of mogelijk nog erger. Ik zag dat wij richting de kruising reden van de parkeerplaats met de Reeweg Oost. Ik had op dat moment nog steeds de gordel van de bestuurder vast met mijn rechterhand en met mijn linkerhand kon ik het stuur vastpakken. Ik heb het stuur naar links getrokken en ik voelde en zag dat de auto uiteindelijk driekwart om zijn as is geslipt. Voor mijn gevoel ging het met hoge snelheid. De afstand tussen waar ik in de auto hing en waar de auto uiteindelijk tot stilstand is gekomen, is ongeveer een meter of drie à vier. Ik kan mij nog deels herinneren dat mijn voeten over de grond sleepten. Nadat de auto was gestopt zag ik ineens meerdere collega's om mij heen staan. Ik zag mijn collega [verbalisant 2] ook via de bestuurderszijde de bestuurder vastpakken. Later hoorde ik van hem dat hij ook in de auto hing toen deze is gaan rijden. Dit heb ik niet eens gezien, zo snel is het gegaan. Als de man met hoge snelheid was weggereden met mij er in en ik was uit de auto gevallen dan was de kans groot geweest dat ik onder de wielen van de auto terecht was gekomen, waardoor ik letsel op had kunnen lopen. Momenteel heb ik licht letsel aan mijn linkeronderarm en een schaafwond aan mijn linkeronderbeen.
4. Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2], nr. PL1810/09-052322. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 30 e.v.):
als de op 14 mei 2009 afgelegde verklaring van [verbalisant 2]:
Ik was op 13 mei 2009 samen met een aantal collega's van het Verkeershandhavingsteam belast met de verkeerscontrole op de Reeweg Oost te Dordrecht. Wij stonden met de zogenaamde laser auto's te meten die vanaf de Vissersdijk kwamen. Wij stonden op de Reeweg Oost. [verbalisant 1], een collega van het verkeershandhavingsteam, had een auto gelaserd die vanaf de Vissersdijk kwam. [verbalisant 1] heeft de betreffende auto zelf een stopteken gegeven. Het betrof een blauwe Maserati. [verbalisant 1] dirigeerde de auto rechtsaf richting het terrein van FC Dordrecht. Collega [verbalisant 3] van het verkeershandhavingsteam had de bestuurder een bekeuring gegeven. Zij kwam na het uitschrijven van de bekeuring naar mij toe en vertelde dat de man een beetje vervelend reageerde. De man had inmiddels zijn auto gestart en reed in volle vaart naar achteren richting een fietspad. De man zette de auto in zijn versnelling en reed vol gas weer linksaf richting de Reeweg Oost. Doordat hij zoveel gas gaf, reed hij slingerend weg in volle vaart. De man reed met piepende banden weg en er waren bandensporen zichtbaar op het wegdek. [verbalisant 1] had de piepende banden ook gehoord en keek al onze kant op. Hij gaf de man een stopteken en liep naar de man toe. De bestuurder had zijn portierraam nog open. De man liet zijn koppeling opkomen en [verbalisant 1] riep: "stop stop". [verbalisant 1] had een hand op de motorkap van de auto gelegd omdat de auto naar hem toe reed. De auto ging een klein beetje naar voren. De motor van de auto sloeg toen af. Ik ben naar [verbalisant 1] toe gerend. [verbalisant 1] liep naar de bestuurder toe en zei tegen hem dat hij was aangehouden en moest uitstappen. [verbalisant 1] deed het portier open en zei dat de man moest uitstappen. De man startte op dat moment de auto en reed met piepende banden weg. Voor hij kon wegrijden heeft [verbalisant 1] de man en het stuur van de auto vastgepakt. Ik heb de man bij zijn jas gegrepen. [verbalisant 1] riep nog steeds dat de man moest stoppen en moest uitstappen. Wij hielden de man en het stuur van de auto vast. De man had geen controle over zijn stuur, waarschijnlijk omdat hij te hard wegreed en omdat [verbalisant 1] het stuur ook vast had. Ik voelde direct een pijnschuit in mijn linkerpols. De auto ging 180 graden rond. [verbalisant 1] en ik bleven aan de auto hangen. Als ik had losgelaten, was de auto over mij en [verbalisant 1] heengereden. Daarom bleef ik vasthouden. Dit alles ging heel hard en heel snel."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2013 heeft de raadsman - kort en zakelijk weergegeven - bepleit dat uit de zich in het dossier bevindende stukken niet kan worden afgeleid dat de verdachte zich ervan bewust is geweest - ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet - dat zijn handelen zwaar lichamelijk letsel kon veroorzaken. De raadsman heeft zich, gelet op het voorgaande, op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd en dat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken; een en ander zoals nader toegelicht in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de verdachte is weggereden met zijn auto, terwijl op dat moment de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] nog aan het geopende linkerportier van voornoemde auto hingen en dat zij vervolgens werden meegesleurd toen de verdachte accelereerde. Het hof is van oordeel dat de verdachte, door zich aldus te gedragen, ten minste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat voornoemde verbalisanten ten gevolge van zijn handelen zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen en dat hij die kans op de koop toe heeft genomen. De door de verdachte beschreven gang van zaken, waarbij de verdachte per ongeluk gas zou hebben gegeven, acht het hof niet aannemelijk, nu geen van de aangevers en de getuigen zijn verklaring op dit punt ondersteunt.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd. Het verweer wordt derhalve verworpen."
2.2.4.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2013 heeft de verdachte aldaar onder meer het volgende aangevoerd:
"U vraagt mij naar het ten laste gelegde. Op 13 mei 2009 bevond ik mij in mijn auto in Dordrecht. Op het moment dat ik met mijn auto wilde optrekken, kwam verbalisant [verbalisant 1] vanaf de zijkant van mijn auto aanrennen. Ik zag dat hij vervolgens met één van zijn handen rechtop tweemaal hard op mijn auto sloeg. Ik merkte niet dat het portier van mijn auto open ging en dat ik bij mijn gordel werd gepakt. Dit was de hand van de andere verbalisant. Deze verbalisant stond eerst nog links voor mijn auto. Ik dook toen opzij tot aan de console waar de versnellingspook zit. Ik dook onder het dashboard weg. Ik had dit niet verwacht. Vervolgens schoot de koppeling los en trapte ik het gaspedaal in. Toen ik de koppeling weer intrapte, maakte ik al een spin. U houdt mij voor dat het, wanneer je opzij buigt, logischer lijkt dat je het gaspedaal loslaat in plaats van dat je het intrapt. Het is heel erg snel gegaan. Het was een onbewuste reactie op het feit dat iemand met zijn arm door mijn raam naar binnen kwam. Verbalisant [verbalisant 1] was toen niet bij de auto. Toen ik achter het dashboard lag, zag ik niets meer gebeuren. Ik weet zeker dat de verbalisanten de deuren van mijn auto pas open hebben gedaan na de spin, niet daarvoor of tijdens de spin. U houdt mij voor dat getuigen hebben verklaard dat het portier van mijn auto reeds open was. Toen de deur open ging, stond alleen [verbalisant 1] bij de auto. Kort daarop kwam er ook een tweede verbalisant bij staan. U houdt mij voor dat ik eerder heb verklaard dat de arm die door het raam van mijn portier ging, niet de arm van verbalisant [verbalisant 1] was. Dat klopt. U vraagt mij, gelet hierop, of degene die zijn arm door mijn raam naar binnen had gestoken dan al weer weg was gegaan. Ik weet het niet. Ik heb dat niet kunnen zien. U merkt op dat het gek is dat ik het over verbalisant [verbalisant 1] heb, als zijnde de persoon die als eerste na de spin bij het portier van mijn auto stond als de arm die door het raam ging niet van [verbalisant 1] was. Ik weet alleen dat ik [verbalisant 1] zag na de spin. Meer weet ik niet. Ik heb ook niet gemerkt dat [verbalisant 1] aan het stuur heeft getrokken en ook niet dat ze ergens anders aan trokken, zoals aan de gordel. Ze konden volgens mij ook niet zo ver in de auto komen. Het lijkt me een heel onhandige beweging. Het raam stond ongeveer twintig centimeter open, maar ik heb vanuit mijn hoek niks kunnen zien. Ik heb niet duidelijk gezien wie er verder stonden. Ik zag in ieder geval duidelijk verbalisant [verbalisant 1]. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik de koppeling had ingetrapt. Tijdens de spin trapte ik de koppeling weer in en toen kwam de auto tot stilstand. U vraagt mij of ik ook een derde verbalisant heb gezien. Ik heb rechts van de auto, toen deze stil stond, [verbalisant 2] gezien. Hij trok de contactsleutel uit de auto. Voor de motorkap heb ik niemand gezien. U vraagt mij of verbalisant Koppelaar over de motorkap heen is gegaan. Ik weet dit niet meer. Ik heb dat niet gezien, omdat ik naar rechts was gebogen. Ik kon nog met geluk mijn auto tot stilstand brengen. Dit was echt mazzel. Het klopt niet wat de verbalisanten zeggen. Ze hebben mij niet tijdens de spin vastgepakt. Dit was pas toen de auto tot stilstand was gekomen. U zegt mij dat de verbalisanten hebben verklaard dat zij de slip hebben veroorzaakt doordat ze aan het stuur hebben getrokken en u vraagt mij of ze mij dan misschien toch hebben vastgehouden. Het lijkt mij dat je zoiets voelt. Ik heb dat niet gevoeld en heb niet kunnen zien dat de verbalisanten het stuur hebben vastgepakt. Ik heb ook niet gemerkt dat ze mijn gordel hebben vastgepakt. U vraagt mij hoe ik op het incident terugkijk. Het had niet hoeven gebeuren. Wanneer ik rustig had kunnen oversteken was er niks gebeurd. Ik ga niet midden op een drukke straat stilstaan. Ik vond het dan ook raar dat ik daar werd aangehouden. Dit hadden ze rustig aan de zijkant van de weg kunnen doen. Ik wil niks goed praten, maar het is niet door mijn toedoen dat dit allemaal zo is gebeurd. Ik heb niks opzettelijk gedaan.(...)"
2.3.
Gelet op het aldus aangevoerde en in aanmerking genomen dat door het Hof tot het bewijs is gebezigd een verklaring van de verdachte (bewijsmiddel 1) onder meer inhoudende "ik merkte niet dat het portier van de auto open ging en dat ik bij mijn gordel werd gepakt" is de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte heeft gehandeld ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Voor zover het middel daarover klaagt is het terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015.
Conclusie 16‑12‑2014
Inhoudsindicatie
Poging tot opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Gegronde motiveringsklacht. Gelet op het aangevoerde en in aanmerking genomen dat door het Hof tot het bewijs is gebezigd een verklaring van verdachte o.m. inhoudende “ik merkte niet dat het portier van de auto open ging en dat ik bij mijn gordel werd gepakt” is de bewezenverklaring v.zv. inhoudende dat verdachte heeft gehandeld ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan X opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Nr. 13/02552 Zitting: 16 december 2014 | Mr. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 6 mei 2013 de verdachte ter zake van “poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren (subsidiair 60 dagen hechtenis). Voorts bevat het arrest enkele bijkomende beslissingen.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel komt met een aantal deelklachten op tegen de motivering van de bewezenverklaring.
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 13 mei 2009 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan personen genaamd [verbalisant 1] en [verbalisant 2], allen lid van het verkeershandhavingsteam van de politie Zuid-Holland Zuid, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een personenauto (Maserati),
toen die [verbalisant 1] – die hem, verdachte, een stopteken had gegeven, waaraan hij, verdachte, had voldaan en hem, verdachte, had medegedeeld dat hij was aangehouden – en die [verbalisant 2] – die [verbalisant 1] voornoemd assisteerde – gedeeltelijk met hun lichamen via het geopende linkerportier in die personenauto hingen,
vanuit stilstand accelererend is weggereden, waardoor die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] met die personenauto werden meegesleurd/meegenomen door die auto,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.”
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2013 - kort en zakelijk weergegeven - verklaard:
Op 13 mei 2009 bevond ik mij in mijn auto in Dordrecht. Op het moment dat ik met mijn auto wilde optrekken, kwam verbalisant [verbalisant 1] vanaf de zijkant van mijn auto aanrennen. Ik merkte niet dat het portier van de auto open ging en dat ik bij mijn gordel werd gepakt.
2. Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 13 mei 2009 van de politie Zuid-Holland-Zuid met nr. PL1810/09-052031. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 61 e.v.):
als de op 13 mei 2009 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik was op 13 mei 2009 met mijn auto, een Maserati, onderweg naar de stad. Toen ik vlak voor de parkeerplaats bij het station reed, ging er een agent op de weg staan en die wees dat ik linksaf de weg af moest. Ik heb dat gedaan. Ik werd aangesproken door een dame en zij vroeg mij naar mijn papieren en vertelde mij dat ik te hard had gereden, 63 km per uur. Doordat ik een afspraak had en ik het idee had dat ik niet zo hard had gereden, was ik geïrriteerd. Ik heb de bekeuring in ontvangst genomen en ben weer richting de Provinciale weg gereden. Op het moment dat ik ging rijden, gaf ik iets te veel gas, daardoor drifte de auto een beetje. Op dat moment kwam er een agent aan lopen. Die agent sloeg met zijn hand op de motorkap. Ik dacht dat ik beter even langzaam door kon rijden, tot het midden van de weg. Toen ik dat wilde doen, zag ik dat er ineens nog een agent was. Die agent ging met zijn hand door de geopende ruit van mijn auto.
3. Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1], nr. PL1810/09-052031. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 19 e.v.):
als de op 13 mei 2009 afgelegde verklaring van [verbalisant 1]:
Op 13 mei 2009 hield ik samen met het Verkeershandhavingsteam van de politie Zuid-Holland-Zuid een verkeerscontrole op de kruising Reeweg Oost met het parkeerterrein van voetbalvereniging FC Dordrecht. Op een gegeven moment gaf ik een stopteken aan de bestuurder van een blauwe Maserati. De bestuurder voldeed aan mijn stopteken en ik wees hem richting een parkeerplaats. Op een gegeven moment hoorde ik het geluid van gierende en slippende banden. Ik zag dat die Maserati in een hoek van 90 graden hard wegreed. Ik had het idee dat de Maserati bijna uit de bocht vloog omdat de bestuurder geen macht meer had over zijn stuur. Ik vond het een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet omdat naast het parkeerterrein een fietspad loopt waar zich op dat moment ook fietsers bevonden. Ik ben vervolgens voor de Maserati gaan staan en ik heb de bestuurder een stopteken gegeven. Ik hoorde toen dat de bestuurder een beetje gas gaf. Ik zag dat de Maserati wel op zijn plaats bleef staan. Ik heb toen mijn linkerhand op de motorkap van de Maserati gelegd en ik ben naast de linkervoorzijde van de auto gaan staan. Ik zag dat het raam van de bestuurderszijde open was. Ik zei tegen de bestuurder dat hij was aangehouden. Ik hoorde de bestuurder tegen mij zeggen dat ik van zijn auto af moest blijven. Ik ben vervolgens naar het bestuurdersportier gelopen en ik zei hard tegen de bestuurder dat hij uit moest stappen. Op het moment dat ik dit zei en naar hem toeliep, hoorde ik dat de motor van de Maserati afsloeg. Vervolgens heb ik het bestuurdersportier geopend. Ik pakte de bestuurder via het geopende portier met mijn ene hand bij de gordel vast en met mijn andere hand bij zijn overhemd/shirt. Daarbij riep ik dat hij onmiddellijk moest uitstappen. Ik zag dat de bestuurder dit niet deed maar in zijn auto bleef zitten. Plotseling bewoog de auto naar voren en ik begreep dat de auto weer gestart was. Ik hing op dat moment nog half in de auto via het geopende bestuurdersportier en ik voelde dat de auto ging rijden. Het ging allemaal heel snel. Ik werd bang omdat ik nog steeds in de auto hing en ik was bang dat ik onder de auto terecht zou komen waardoor ik gewond zou raken of mogelijk nog erger. Ik zag dat wij richting de kruising reden van de parkeerplaats met de Reeweg Oost. Ik had op dat moment nog steeds de gordel van de bestuurder vast met mijn rechterhand en met mijn linkerhand kon ik het stuur vastpakken. Ik heb het stuur naar links getrokken en ik voelde en zag dat de auto uiteindelijk drie kwart om zijn as is geslipt. Voor mijn gevoel ging het met hoge snelheid. De afstand tussen waar ik in de auto hing en waar de auto uiteindelijk tot stilstand is gekomen, is ongeveer een meter of drie à vier. Ik kan mij nog deels herinneren dat mijn voeten over de grond sleepten. Nadat de auto was gestopt zag ik ineens meerdere collega's om mij heen staan. Ik zag mijn collega [verbalisant 2] ook via de bestuurderszijde de bestuurder vastpakken. Later hoorde ik van hem dat hij ook in de auto hing toen deze is gaan rijden. Dit heb ik niet eens gezien, zo snel is het gegaan. Als de man met hoge snelheid was weggereden met mij er in en ik was uit de auto gevallen dan was de kans groot geweest dat ik onder de wielen van de auto terecht was gekomen, waardoor ik letsel op had kunnen lopen. Momenteel heb ik licht letsel aan mijn linkeronderarm en een schaafwond aan mijn linkeronderbeen.
4. Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2], nr. PL1810/09-052322. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 30 e.v.):
als de op 14 mei 2009 afgelegde verklaring van [verbalisant 2]:
Ik was op 13 mei 2009 samen met een aantal collega's van het Verkeershandhavingsteam belast met de verkeerscontrole op de Reeweg Oost te Dordrecht. Wij stonden met de zogenaamde laser auto's te meten die vanaf de Vissersdijk kwamen. Wij stonden op de Reeweg Oost. [verbalisant 1], een collega van het verkeershandhavingsteam, had een auto gelaserd die vanaf de Vissersdijk kwam. [verbalisant 1] heeft de betreffende auto zelf een stopteken gegeven. Het betrof een blauwe Maserati. [verbalisant 1] dirigeerde de auto rechtsaf richting het terrein van FC Dordrecht. Collega [verbalisant 3] van het verkeershandhavingsteam had de bestuurder een bekeuring gegeven. Zij kwam na het uitschrijven van de bekeuring naar mij toe en vertelde dat de man een beetje vervelend reageerde. De man had inmiddels zijn auto gestart en reed in volle vaart naar achteren richting een fietspad. De man zette de auto in zijn versnelling en reed vol gas weer linksaf richting de Reeweg Oost. Doordat hij zoveel gas gaf, reed hij slingerend weg in volle vaart. De man reed met piepende banden weg en er waren bandensporen zichtbaar op het wegdek. [verbalisant 1] had de piepende banden ook gehoord en keek al onze kant op. Hij gaf de man een stopteken en liep naar de man toe. De bestuurder had zijn portierraam nog open. De man liet zijn koppeling opkomen en [verbalisant 1] riep: "stop stop." [verbalisant 1] had een hand op de motorkap van de auto gelegd omdat de auto naar hem toe reed. De auto ging een klein beetje naar voren. De motor van de auto sloeg toen af. Ik ben naar [verbalisant 1] toe gerend. [verbalisant 1] liep naar de bestuurder toe en zei tegen hem dat hij was aangehouden en moest uitstappen. [verbalisant 1] deed het portier open en zei dat de man moest uitstappen. De man startte op dat moment de auto en reed met piepende banden weg. Voor hij kon wegrijden heeft [verbalisant 1] de man en het stuur van de auto vastgepakt. Ik heb de man bij zijn jas gegrepen. [verbalisant 1] riep nog steeds dat de man moest stoppen en moest uitstappen. Wij hielden de man en het stuur van de auto vast. De man had geen controle over zijn stuur, waarschijnlijk omdat hij te hard wegreed en omdat [verbalisant 1] het stuur ook vast had. Ik voelde direct een pijnschuit in mijn linkerpols. De auto ging 180 graden rond. [verbalisant 1] en ik bleven aan de auto hangen. Als ik had losgelaten, was de auto over mij en [verbalisant 1] heengereden. Daarom bleef ik vasthouden. Dit alles ging heel hard en heel snel.”
6. Het bestreden arrest houdt onder het hoofd “nadere bewijsoverweging” het volgende in:
“Ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2013 heeft de raadsman - kort en zakelijk weergegeven - bepleit dat uit de zich in het dossier bevindende stukken niet kan worden afgeleid dat de verdachte zich ervan bewust is geweest - ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet - dat zijn handelen zwaar lichamelijk letsel kon veroorzaken. De raadsman heeft zich, gelet op het voorgaande, op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd en dat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken; een en ander zoals nader toegelicht in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de verdachte is weggereden met zijn auto, terwijl op dat moment de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] nog aan het geopende linkerportier van voornoemde auto hingen en dat zij vervolgens werden meegesleurd toen de verdachte accelereerde. Het hof is van oordeel dat de verdachte, door zich aldus te gedragen, ten minste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat voornoemde verbalisanten ten gevolge van zijn handelen zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen en dat hij die kans op de koop toe heeft genomen. De door de verdachte beschreven gang van zaken, waarbij de verdachte per ongeluk gas zou hebben gegeven, acht het hof niet aannemelijk, nu geen van de aangevers en de getuigen zijn verklaring op dit punt ondersteunt.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd. Het verweer wordt derhalve verworpen.”
7. Het middel heeft weliswaar een punt daar waar het aanvoert dat ’s hofs motivering van de bewezenverklaring van het (voorwaardelijk) opzet minst genomen problematisch is. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte is weggereden met zijn auto, terwijl de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] nog aan het geopende linkerportier van de auto hingen. In de als bewijsmiddel 3 gebezigde verklaring van verbalisant [verbalisant 1] geeft deze te kennen dat hij de verdachte via het geopende bestuurdersportier bij zijn gordel en zijn overhemd/shirt heeft vastgepakt. Verbalisant [verbalisant 2] verklaart dat hij de verdachte bij zijn jas heeft gegrepen (bewijsmiddel 4). Door zich aldus te gedragen, zo overweegt het hof, heeft de verdachte ten minste bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat voornoemde verbalisanten ten gevolge van zijn handelen zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen en dat hij die kans op de koop toe heeft genomen. Dat oordeel verhoudt zich slecht met de, als bewijsmiddel 1 gebezigde, verklaring van de verdachte dat hij niet merkte dat het portier van de auto open ging en dat hij - DA: door de verbalisant(en) - bij zijn gordel werd gepakt.
8. Lezing van de bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging maakt evenwel duidelijk dat het hof de verklaring van de verdachte - namelijk dat hij per ongeluk gas zou hebben gegeven - niet aannemelijk heeft geacht. Dat oordeel acht ik geenszins onbegrijpelijk gelet op de omstandigheden van het geval. Ook de verdachte heeft in de als bewijsmiddel 2 gebezigde verklaring beschreven dat de agent met zijn hand door de geopende ruit van zijn auto ging. De tegenstrijdigheid in de bewezenverklaring acht ik derhalve van ondergeschikt belang en zij hoeft niet tot vernietiging te leiden. De bewezenverklaring van het (voorwaardelijk) opzet is derhalve voldoende met redenen omkleed.
9. De overige klachten, die kunnen evenmin tot cassatie leiden, en dat behoeft m.i. geen bespreking.
10. Het middel faalt.
11. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest aanleiding behoort te geven.
12. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG