Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren
Artikel 49 Overgangsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 22-06-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 21 april 2021.
- Bronpublicatie:
05-03-2021, PbEU 2021, L 194 (uitgifte: 02-06-2021, regelingnummer: 2021/880)
- Inwerkingtreding
22-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2021, PbEU 2021, L 194 (uitgifte: 02-06-2021, regelingnummer: 2021/880)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Spermawinningscentra, spermaopslagcentra, embryowinningsteams en embryoproductieteams die overeenkomstig de (in artikel 270, lid 2, eerste alinea, zesde, zevende, achtste en twaalfde streepje, van Verordening (EU) 2016/429 genoemde) Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG vóór 21 april 2021 zijn erkend, worden geacht overeenkomstig artikel 97 van Verordening (EU) 2016/429 en artikel 4 van deze verordening te zijn erkend.
In elk ander opzicht zijn zij onderworpen aan de regels van deze verordening en aan die van Verordening (EU) 2016/429.
2.
Sperma, oöcyten en embryo’s die vóór 21 april 2021 zijn gewonnen, geproduceerd, verwerkt en opgeslagen, mogen tussen lidstaten worden verplaatst, mits zij voldoen aan de voorschriften van de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG wat betreft de winning, productie, verwerking en opslag van levende producten, de diergezondheidsvoorschriften voor donordieren en laboratoriumtests en andere tests op donordieren en levende producten.
3.
Rietjes en andere verpakkingen waarin sperma, oöcyten of embryo’s al dan niet in individuele doses zijn geplaatst en worden opgeslagen en vervoerd, en die vóór 21 april 2021 overeenkomstig de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG zijn gemerkt, worden geacht overeenkomstig artikel 121 van Verordening (EU) 2016/429 en artikel 10 van deze verordening te zijn gemerkt.
4.
Diergezondheidscertificaten die vóór 21 april 2021 overeenkomstig de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG zijn afgegeven, worden geacht overeenkomstig artikel 162 van Verordening (EU) 2016/429 en de artikelen 30 en 31 van deze verordening te zijn afgegeven.